Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
Wij hebben tijds genoeg, nog ten minste een uur en een half, eer uw oom spreekbaar worde." "Het zij zoo!" zuchtte de jongeling ontmoedigd, "ik zal pogen aandacht op uwe woorden te geven." "Welnu, de ongelukkige pachter moest evenwel eene schuur hebben om zijnen oogst te bergen, en de puinen rookten nog, en de vier naakte muren stonden te waggelen in den wind.
Onderwijl liepen de jongens, bezadigder, op het Rapenburg aan den zonnekant kalm heen en weer en rookten sigaretjes, vaderlijk glimlachend als de uitgelaten meisjesschaar hun lachende voorbij trok.
Oliver viel bijna flauw na dit verschrikkelijke tooneel en was zoo zwak, dat hij wel een uur lang geen kracht had om te loopen. Toen zij buiten kwamen, brak de dag aan; reeds had zich een groote menigte verzameld; de ramen waren vol menschen, die rookten en kaart speelden om zich den tijd te korten; de menigte drong, kibbelde, lachte.
Er waren er die pijpen, er waren er die sigaren, er waren er die baai rookten; sommigen hadden al lang naar hun rooktoestel gesmacht, andere deden het alleen, omdat de rook der overige hun dan minder hinderde.
Onze ouders rookten, onze voorouders rookten, en thans is, gij ziet het, de gewoonte tot rooken ons reeds ten halve aangeboren.
Men hoort wel, dat ze alles verloren hebben en ook voor anderen alles bedorven en toch was het nog nooit gebeurd, dat zulke menschen heelemaal zonken tot het peil van arbeiders en onder hen kwamen wonen en zwoegen. Zij bleven met een overjas loopen, kregen warm eten en rookten, zoodat ze 't toch niet zoo bizonder slecht hadden.
Ook Carmen, nu haar sigaret verrookt was, scheen blijkbaar niet op haar gemak; ze kroop weg, mager tusschen de twee welgedane vrouwen, met haar spits gezicht waaruit de lange, amandelvormige oogen stil blikten, weifelend van licht. 't Was een zenuwachtig, stijfhoofdig kopje, waarin de lippen geknepen waren tot een tartend lachje. De Madrilena verveelde zich, de beide heeren rookten hun puros.
Wij aten den noen in het licht-groen geschilderde kamertje naast de keuken, bij het open raam. Er stonden nog bloemen op de tafel. Wij dronken koffie en rookten onze cigaren.
En zij dronken gretig en zij rookten uit hun lange pijpen; en de knappe meid, die op verzoek haar dameskleeren en haar trouwring had afgelegd, bediende hen weer in een net schortje als een echte kellnerin, eerst even nog met een gezicht vol nurkschen wrok, maar ook van lieverlede meer meegaande en verzoenender gestemd, tot zij weldra zoo goed als weer de oude was, in 't algemeen heropleven van alles wat zoo vele jaren vast en trouw bestaan had.
De mannen rookten een pijp, de vrouwen kregen een frisch-levendige kleur onder de warmte van het houtvuur, dat gezellig in den breeden haard opflakkerde; en vlak naast hen, op tafeltjes en vensterriggels, stonden de jenever-en-krieksap- flesschen en de kleine glaasjes. Buiten viel langzaam de vroege, grauwe schemering in.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek