Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


Als hij niet in de mijn vertoeft, verzorgt de mijnwerker zijn tuintje, bindt zijn bloemen op, roeit het onkruid uit, harkt de paadjes op, begiet zijn perkjes; in dien stillen, vreedzamen arbeid vindt hij een uitweg voor de zachtere gevoelens, voor de onbewuste poëzie, die ook bij hem onder de zoo ruwe en vaak zoo terugstootende schors slaapt.

Vliegt het op den slag van den geweldigen wind, wordt het aangedragen in de bekken van zwervende vogels? 't Doet niets. 't Zaad is er, en 't valt en kiemt en 't schiet wortel. Roeit het uit hier, 't baat niet, want 't komt elders op, dat groeit, dat groeit, voortvegeteerend, almaar, almaar, in den mest van rotte en halfvergane aardstof.

De roeier vertraagt zijn vaart en eer de volgende gondels, die hen nu langzamerhand inhalen, aan hen voorbijvaren, verbergt Elizabeth den Pierrot weer in den zijden doek. Addio Piero! A revederci guitigt de gondelier, met een glimlach naar de vrouw die hij voor de laatste maal roeit.

De vlieger draagt een langen staart, is van palmblad gemaakt en heeft den vorm van een omgekeerd gothisch boograam. Het prauwtje is door twee personen bemand, de een houdt de lijn, de ander roeit en manoeuvreert.

Laat ik u eens brengen in een studeerkamer, waar de dominee met inspanning van alle krachten tegen stroom op roeit en eraan wanhoopt ooit het strand te bereiken. De morgenpost komt aan en vier brieven worden op zijn tafel gelegd: de eerste is onbelangrijk, de tweede is vervelend, de derde is plagerig en de ontmoedigde man opent den vierden brief met een zucht.

Onder het wild houdt hij een verschrikkelijke opruiming: hij verscheurt en verjaagt Elanden, Herten, Damherten, Reeën en roeit in zijn jachtgebied bijna alle Hazen uit, maar valt de grootere vee-soorten waarschijnlijk slechts bij uitzondering aan.

Wij bespeuren op den grond eene mat van palmbladen, die over hoepels is gespannen en waarschijnlijk als bedekking moet dienen voor eene groote prauw; vervolgens eene hut, waarvan het overhangende dak te midden van het groen ons aan een chalet denken doet. Lejanne vuurt tweemaal zijn geweer af, terwijl Apatoe met mij in de prauw stapt en mij haastig naar de hut roeit.

De opgewektheid, behendigheid en beweeglijkheid, die aan alle Ruiters eigen zijn, bezit hij in hooge mate; zijn houding is flink en kan zelfs fier heeten; hij stapt met waterpas gerichten romp vlug en luchtig over den vasten bodem, loopt graag in het water, trekt zwemmend over een vrij breeden plas en doet dit zelfs zonder noodzaak, duikt uitmuntend in tijd van gevaar, roeit onder water met de vleugels verder, vliegt met rassche en krachtige wiekslagen snel en behendig meestal recht op het doel af, zwenkt echter ook prachtig en schiet vóór het neerstrijken in suizende vaart omlaag tot dicht bij den grond om eerst hier door doelmatige vleugelbeweging zijn snelheid te verminderen.

Nu roeit Beerencreutz zijn boot over 't meer. Hij vaart van avond over 't meer mijner droomen, aan wiens oevers ik goden zie wandelen en uit wiens diepte mijn tooverslot opstijgt. Hij vaart voorbij Lagön, waar de dennen rechtop uit 't water steken, gegroeid als ze zijn op lage, cirkelvormige zandbanken en waar de splinters van de verwoeste zeerooversburchten nog op schuine hellingen liggen.

Hij vaart voort langs de dennenparken van Borg, waar de oude dennen nog aan dikke wortels over den bergkloof hangen, waar de geweldige beer gevangen werd en waar oude hunnebedden en grafheuvels van den ouderdom der streek getuigen. Hij roeit om de landtong heen, stapt uit beneden het kerkhof en gaat over het gemaaide veld, dat aan den graaf van Borg hoort, naar Acquillons graf.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek