Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Een ridder van Tyndaal kwam 't eerste haar nadren, En zong al gedurig zijn lied: Beroemd was waarachtig de stam zijner vadren, En zeg mij, welk weeuwtje verhoorde hem niet? Hij stofte op zijn vader, zijn oom, d'eedle heeren, Op titels in 't rijmende lied, Maar ach, zij beduidde hem huiswaarts te keeren, Want 't weeuwtje van Wycomb verhoorde hem niet.
Rijmende verzen o.a.: III, 201; IV, 4. Museum, 1899, no. 9. Vgl. Werken, IV, 74; I, 134; V, 174; CLAEYS a.w. bl. 14; Werken, VI, 61; III, 61; 104. Vgl. CLAEYS a.w. bl. 33. Vgl. Het is opmerkelijk dat VOLTAIRE, die wel niet veel in RUYSBROECK zal hebben gelezen, zegt: "L'amour-propre est un ballon gonflé de vent, dont il sort des tempêtes quand on lui a fait une piqûre".
Een tweede bijzonderheid is het veelvuldig voorkomen van afwisselend rijmende verzen, die Sh. in zijn Venus en Adonis zoo meesterlijk weet te bezigen en die in de latere stukken van Sh. zelden voorkomen, maar wel in de oudere, met name in "Veel gemin, geen gewin", den "Midzomernachtdroom", en "Romeo en Julia". Volgens velen komt in "De Klucht der vergissingen" een toespeling op de tijdsomstandigheden voor, die vermoeden doet, dat het stuk in 1591 of 1592 geschreven is.
De volgorde der verzen bij VERWIJS is verkeerd, zooals blijkt uit de paarsgewijze rijmende verzen. Vgl. Lancelot, III, 16040 en Torec, vs. 276. Mus., X, bl. 51 vlgg.: van den man die gherne dranc; tghoede wijf maect den goeden man; van III. ghesellen die den bake stalen; Belg. Mus., III, 108: Wisen raet van Vrouwen, vollediger in VERWIJS' Bloemlezing uit Mnl.
Van een zonderlingen oom krijgt hij een wonderglas: als Julius verrukt thuiskomt met romantische verhalen over de heerlijkheden door zijn glas in 't bosch gezien, krijgt hij een braakmiddel, daar zijn moeder vreest, dat hij giftige bessen heeft gegeten, maar als hij rijmende regels schrijft wordt hij als een wonderkind bewierookt.
Hier zij verder nog gewezen op twee bijzonderheden in den vorm, namelijk op het uitgestrekt gebruik van zoogenoemde knuppelverzen, doggerel rhymes, die in oudere Engelsche tooneelwerken zoo vaak gebezigd worden, en op het veelvuldig voorkomen van afwisselend rijmende verzen. Alleen in zijn oudere stukken maakt Shakespeare van deze twee versvormen gebruik, in de latere niet meer.
Maar: de in één strofe paarwijze rijmende verzen werden nu vervangen door de kunstige versmelodieën met hun vlug rhythme, dat maar heel slecht paste bij het stijve zware Duits door hun talrijke, door elkaar geslingerde rijmen, de getelde lettergrepen en hun in drieën verdeelde strofen. Men voerde de nieuwe dichterlike stijl in met de hele vrouwendienst.
Geen der in deze laatste bladzijden behandelde werken is daartoe zóó geschikt als het tot nu niet genoemde werk van zekeren JAN PRAET, dat men op grond van eene aanwijzing in den tekst Leeringhe der Zalichede heeft genoemd . Gedicht nu eens in verzen met overslaand rijm, dan weer in paarsgewijze rijmende verzen, die onderbroken worden door vier- en zesregelige coupletten, afgewisseld op hunne beurt door twaalfregelige "motetten", geeft dit rijmwerk ons een vermoeiend bonte afwisseling van dichtvormen te zien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek