Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 mei 2025


Zij trokken bijeen, één donkere reeks van speren vormende, waarin de witte mantels der ridders uitblonken tusschen de sombere kleeding van hun dienaars, gelijk de lichte randen van een zwarte wolk. De menigte, welke luide kreten van haat had doen hooren, zweeg en zag in stilte op de geduchte en ervarene bende, welke zij op een zoo onbedachtzame wijze getergd had, en week vreesachtig terug.

De hofraadsheer Tancmar was met zijnen oudsten zoon Ghyselbrecht uit eene binnendeur in de zaal getreden en deze laatste had onmiddellijk tot de nastaande ridders iets gezegd dat niet allen even goed beviel, want Eustaas Van Steenvoorde, een Kerel en een vriend der Erembalds, had met zekere driftigheid op zijne gezegden geantwoord.

Na zich verdiept te hebben in allerlei gissingen omtrent de herkomst van den steen, gaven de ridders eindelijk het zoeken naar eene verklaring van het raadsel op; zij wezen vier onder de jongere edellieden aan, om den steen te bewaken en begaven zich aan den maaltijd.

Wat hun nog onbegrijpelijker voorkwam, was de tegenwoordigheid boven de muren van eenige hoogstaltige vrouwen, die lachend en dreigend hun onverstaanbare scheldwoorden toeriepen. Eensklaps vertoonde zich bij den ingang der Steenstraat eene bende ridders te paard, allen zeer rijk gekleed en overdekt met wapenrustingen welke blonken van zilver en van goud.

Onder hen blonken in dezen strijd van man tegen man de heldenfiguren der twaalf tempeliers in den witten mantel met het bloedroode kruis uit. Daar zonk een der twaalf ridders met brekende oogen naast de met leeuwenmoed verdedigde muur onder het verbrijzelde schild neder; de tweede volgde hem en toen de derde.

Eindelijk was het zoover gekomen! Een aantal ridders, met Heer Agravaine en Heer Modred aan het hoofd, verzochten hun vorst om een onderhoud, waarin zij hem in korte woorden vertelden, welk eene zondige verhouding er bestond tusschen de koningin en Heer Lanceloet.

"Mij dunkt, dat ze daardoor niet zijn verzwakt." "Inderdaad, maar nu nadert wel zeker hun einde. Tot den dag van heden bestond onder de ridders van Frankrijk en van Vlaanderen veel verdeeldheid. Zij hadden geen hoofd, dat hen kon leiden en gebieden. Dit hoofd is nu de machtige en gevreesde koning van Frankrijk.

De Orde was, zooals wij boven hebben gezien, verdeeld in "Tongen", en aan elk van die was een paleis toegewezen voor haar vergaderingen. De Ridders gebruikten er hun maaltijden; vandaar dat die paleizen wel herbergen werden genoemd.

Want mijn moed is wel droeve om beider lot en omdat ik twee ridders van Tafel-Ronde versloeg en mijnen heere nog niet kondschap zond van zoo allersmartelijkste dingen!

Zijn eigen persoon geraakt echter daardoor eenigszins op den achtergrond, daar onze belangstelling nu eens door dezen, dan weer door genen onder zijne ridders wordt opgeëischt.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek