Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Maar hij, "een arm wicht, een clene dier" heeft toch na Bruin's mislukten tocht weinig trek zijn vriend Reinaert te gaan halen. Onderweg is hij angstig, al tracht hij zich goed te houden. Voorzichtig zal hij zijn, maar zijn snoepzucht is hem de baas; voor de opening in pastoors schuurdeur aarzelt hij, maar Reinaert weet op zijn eergevoel te werken, zooals ook koning Nobel dat vroeger gedaan had.
In den aanvang van het verhaal staat hij met zijne vrouw Hersinde en zijne magen vóór den Koning; hij is degeen die de reeks der klagers opent. Uit onderscheiden verhalen blijkt ons, hoe vaak Reinaert en hij als "gezellen" er op uit zijn geweest en hoe slecht Isegrim er gewoonlijk is afgekomen.
Duidelijk openbaarde zich die sympathie bij zekeren BALDWINUS, die omstreeks of eenigen tijd vóór 1280 aan ons gedicht de zeldzame eer eener vertaling in het Latijn bewees. Maar indien de Reinaert daardoor al in de schatting ook der ernstige mannen gerezen is, dan toch waarschijnlijk alleen omdat hij ook nuttige lessen bevatte.
Koning Nobel en zijne gemalin gaan de terechtstelling van Reinaert bijwonen, vertelt WILLEM ons. Het hof ging ook meê, haast zijn opvolger zich er bij te voegen. Op die wijze voortgaand, heeft hij de bekoorlijk-vrije poëzie van het oude gedicht onder de plak van den schoolmeester gebracht . Ordelijker heeft hij haar gemaakt, hier en daar ook ordentelijker.
Grimbaert de das is de eenige trouwe vriend dien Reinaert heeft, die hem van den aanvang af verdedigt, die hem trouw blijft, ook nadat zijn oom hem droevig heeft gelogenstraft. Wanneer hij ziet, dat Reinaert gevaar loopt door niet aan de indaging gehoor te geven, brengt hij zelf hem aan 's Konings hof.
"Ik kan 'm dan meteen nog wat over m'n responsie vragen," overlegde ze verder, "hij zal er nog wel alles van weten." Ze was nu al 'n week dag aan dag met haar naderende responsie bezig, kende de bladzij van Reinaert, die zij te lezen zou krijgen, al heelemaal uit 't hoofd. "Lieve kind, hou toch op over die responsie.
Duidelijk zien wij dat, waar hij, sprekend van eene woordenwisseling tusschen Reinaert en zijne vijanden, zegt: "nooit hoorde men feller aanklacht en beter verdediging dan daar, ten minste van zulke wilde dieren" . Een dergelijke uitdrukking zou WILLEM nooit gebruikt hebben; die voelde zich daarvoor te zeer één met de dieren die hij voor ons doet optreden.
Bruin, mishandeld door de dorpelingen, is in de rivier gesprongen, laat zich met den stroom afdrijven en kruipt eindelijk vermoeid op den oever. Op den anderen oever, zegt de omwerker. Hij heeft misschien gelijk, misschien niet; maar wat kan het ons schelen? "Ik liep uit een schuur," vertelt Reinaert ergens. "Door het gat waar ik wilde zijn" wordt ons verduidelijkt.
In die maatschappij is er een die zich om recht noch wet bekommert, leeft naar eigen lust en wil, niemand spaart, door allerlei misdaden zich tal van vijanden heeft gemaakt, maar geen kamp geeft: vos Reinaert, de felle met den rooden baard, sluw, vermetel, onbarmhartig, telkens voor een nieuwen rooftocht zijn bijna ongenaakbaar Maupertuis verlatend.
Onze voorstelling zou eenzijdig, onze beschouwing onbillijk worden, indien wij slechts op deze karaktertrekken van Reinaert den Tweeden de aandacht vestigden; indien wij het deden voorkomen alsof het dezen auteur geheel ontbrak aan medegevoel voor het dierenleven. Dat gevoel was er wel, doch hij onderdrukte het ter wille van andere gevoelens; het bloed kroop, waar het niet gaan kon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek