Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Na een vluchtig bezoek aan het Museum, dat een overvloed heeft van archeologische rijkdommen uit de phoenicische, romeinsche en byzantijnsche periode en verzameld in de omstreken, bereiken wij tegen den middag in den heeten zonneschijn het Gebouw der civiele contrôle, dat we nog maar terloops hebben gezien bij onze aankomst gisteren.
Het bekken van den Archipelagus met zijne eilanden en zijne vooruitstekende landen, dat het best met een naar het Oosten geopend net vergeleken kan worden, ving nu de eerste, aan de Phoenicische kusten ingescheepte, christen-apostelen op, zooals het duizend jaren te voren de van daar scheep gegane professoren der oud-Egyptische wijsheid ontving.
Astarte, Syria dea, Astarte, Syria theos, phoenicische godin, die in het Oosten hoog vereerd werd; vooral bekend is haar tempel te Tyrus. De Grieken vergeleken haar met Aphrodite. Asteria, Asteria, dochter van Coeüs en Phoebe.
Dat onversaagde volk was het Phoenicische. De ligging van hun land aan eene zee, die toen het meest bevaren werd en aan den Libanon, wiens cederbosschen heerlijke en overvloedige bouwstoffen voor de schepen leverden, bracht de Phoeniciërs er als van zelve toe hun geluk op zee te beproeven.
»De Phoenicische, Syrische en Ionische oorlogsschepen," hernam de stadhouder, »zullen meer dan voldoende zijn, om de Egyptische vloot te overwinnen." »Daarin hebt gij volkomen gelijk. Maar indien Polycrates zich tegen ons verklaarde, dan zouden wij ons bezwaarlijk ter zee kunnen handhaven. Uit uw eigen mond toch hebben wij gehoord, dat hij in de Aegaeische zee den schepter voert."
Een gissing. Sommige schrijvers hebben de gissing gewaagd, dat de dwergen, die zoo dikwijls in de oude sagen en feeënvertellingen genoemd worden, misschien de Phoenicische mijnwerkers waren, die, in de kool-, ijzer-, koper-, goud- en tinmijnen van Engeland, Noorwegen, Zweden enz. werkend, gebruik maakten van den eenvoud en de lichtgeloovigheid der oorspronkelijke bewoners en hen wijs maakten dat zij behoorden tot een bovennatuurlijk ras en altijd onder den grond woonden, in een gebied dat Svart-alfa-heim, of de woonplaats der zwarte elven heette.
Te Oud-Paphus, Palaipaphos, een phoenicische kolonie, was de godin aan land gestegen. Dáár had zij een prachtigen tempel, waar op 100 altaren voortdurend wierook werd gebrand. Dáár en op Cythera was haar meest geliefdkoosd verblijf. Nieuw-Paphos, nea Paphos, lag landwaarts in.
Zoo ging het een tijdlang voort, totdat er eens een bedelaar kwam en toen een Phoenicische matroos en een diefachtige Aegyptenaar uit de Rhakotis, die geen van allen konden lezen. Daarom was voor hen het opschrift als niet geschreven, en daar zij buitendien niet zeer goed het mijn en dijn onderscheiden konden, vertrad de een het grasperk, de ander stal een bloem of vrucht van de takken.
"Ik heb al sedert het begin van mijn zijn hier opgemerkt", zei ik tot hem, "dat hun gezicht een voor mij geheel nieuw karakter heeft, met die breede wangen, groote ooren, die ver naar achteren staan, de zwarte haren en de dikke bossige wenkbrauwen. Het komt mij in het geheel niet twijfelachtig voor, dat dit ras van phoenicische afkomst is.
Lange reeksen grieksche en phoenicische vazen en aardewerk, vele overblijfselen uit het steenen en bronzen tijdperk, hamers, pijlpunten enz. twee prachtige gouden slangen, waarschijnlijk armbanden, ontelbare romeinsche lampjes en beeldjes en eenige arabische voorwerpen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek