United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij wordt omringd door prachtige cederbosschen en is tegen een steilen heuvel aangebouwd, waar de torenspitsen der beide kerken tegen afsteken. De Sosva-rivier stroomt langs de stad en wordt aanhoudend door booten en vaartuigen bevaren, want het is hier een middelpunt van het handelsverkeer, dat uit alle deelen van noordelijk Siberië naar deze plek stroomt.

De toppen zijn met eeuwige sneeuw bedekt, vandaar de naam = witte berg. Op de hellingen vond men de beroemde cederbosschen, aan den voet groeide de wijnstok, doch door het roekeloos vellen der boomen is het gebergte kaal geworden. Ten O. loopt, ongeveer evenwijdig, de nog hoogere Antilibanus. Libella, rom. zilveren muntstukje ter waarde van een as. De as was van koper.

Kleine cederbosschen stonden hier en daar verspreid, maar de kokosboom, die zoo weelderig groeit op de eilanden der Stille Zee scheen geheel te ontbreken op dit eiland dat waarschijnlijk op te geringe breedte was gelegen. "Hoe jammer!" zeide Harbert, "zulk een nuttige boom, waaraan zulke heerlijke vruchten groeien!"

Dat onversaagde volk was het Phoenicische. De ligging van hun land aan eene zee, die toen het meest bevaren werd en aan den Libanon, wiens cederbosschen heerlijke en overvloedige bouwstoffen voor de schepen leverden, bracht de Phoeniciërs er als van zelve toe hun geluk op zee te beproeven.

Gould zag zulk een priëeltje voor 't eerst te Sydney, waar het door een reiziger gebracht was; hij nam zich voor, de zaak grondig te onderzoeken en ging nu gedurende geruimen tijd deze dieren bij hun arbeid na. "Toen ik de cederbosschen van het Liverpool-district doorkruiste," zoo verhaalt hij, "vond ik verscheidene van deze priëeltjes of speelplaatsen.

Zoo had zij een voortdurende afwisseling voor oogen, totdat zij eindelijk het werkelijke land zag, waar zij naar toe wilden; daar verhieven zich de heerlijkste blauwe bergen met cederbosschen, steden en kasteelen. Lang voordat de zon onderging, zat zij op de rotsen voor een groote grot, die met fijne groene slingerplanten begroeid was; het zag er uit, alsof het geweven tapijten waren.