Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
Dat begrijpen alle moeders in de natuur, van den patrijs af tot den panter toe; en steeds maar weer, op lange zomerdagen, in stille, ster-heldere nachten, geven zij er onderricht in, totdat de jongen van hun gehoorzaamheidsinstinct leeren partijtrekken, tot zij, dank zij hun zorgvuldige opvoeding, verstandig en krachtig opgroeien.
Totale lengte 38, staartlengte 11 cM. Het verbreidingsgebied van den Rooden Patrijs is eerst door onderzoekingen uit den laatsten tijd met eenige zekerheid bepaald; vroeger werd hij dikwijls met zijne verwanten verward. Hij bewoont uitsluitend het zuidwesten van ons werelddeel, te beginnen bij het zuiden van Frankrijk, voorts Spanje, Portugal, Madera en de Azoren.
De waarheid is, dat beide geweerschoten van de twee heeren te gelijkertijd waren losgebrand. Er was nog wel een derde schot geweest, dat een oogenblik voor de anderen geknald had. Maar daarover was niet te redekavelen hoe kon het aanneembaar zijn, dat de patrijs door mij gedood was? Begrijp eens door een schooljongen!
Ik vertel deze drie verhalen van den patrijs, van het hert, van den vos en ondertusschen duiken er in mijn herinnering nog wel twintig andere op, die ik wel niet hoef op te schrijven, en die alle zooveel bewijzen zijn dat het leven heerlijk is voor de kinderen der natuur; zoo heerlijk, dat de blijdschap door de koude niet kan worden bekoeld; dat het gevaar ze niet kan overstelpen, de honger haar zelfs niet doodt.
De Patrijs veroorzaakt nergens en niemand schade, draagt aanmerkelijk bij tot het verlevendigen van onze velden, verblijdt iedereen door de lieftalligheid van zijne handelingen, geeft aanleiding tot een der aangenaamste jachtbedrijven en doet eindelijk voordeel door zijn uitmuntend vleesch.
Links en rechts kirden de tortels, en tal van andere gevederde zangers schenen slechts op zijne komst te wachten om een lied aan te heffen. Een nachtegaal bleef onbevreesd op zijn tak zitten, ofschoon Ben-Hur op armslengte voorbijging. Een patrijs liep vlak voor zijne voeten, piepend tegen de kleintjes, die haar volgden.
Harbert had er zelf een getroffen, die tusschen de struiken viel. Top snelde er heen en bracht een mooien vogel met grijze vleugels in zijn bek terug. Het was een waterhoen, ter grootte van een patrijs, doch deze vogel was bij nader onderzoek niet voor hun avondmaal geschikt en Top moest er zich dus over ontfermen. Zij volgden nu een oostelijke richting, en kwamen toen weder op bekend terrein.
Het Groote Sneeuwhoen (Lagopus albus) houdt, wat zijn grootte betreft, ongeveer het midden tusschen het Korhoen en den Patrijs; de haan is 40 cM. lang (staartlengte 11 cM.), het wijfje 2 cM. korter. Het winterkleed van het Sneeuwhoen is wel eenvoudig, maar toch fraai: alle veeren zijn schitterend wit, met uitzondering van de buitenste staartpennen; deze zijn, op het witte wortelgedeelte na, donkerzwart met witte kanten; de zes groote slagpennen hebben op de buitenvlag een lange, bruinzwarte streep. In het bruiloftskleed is de grondkleur kastanjebruin (soms lichter, soms donkerder) met een uit fijne, zwarte streepjes en vlekjes bestaande teekening, welker volledige beschrijving ons te ver zou voeren; alleen de handpennen zijn dan wit als in den winter. Boven het oog bevindt zich een halvemaanvormige, naakte plek, die in den voortplantingstijd bijna kamvormig opzwelt en een karmijnroode kleur verkrijgt. In den loop van den zomer verbleeken de veeren. Vele onderzoekers zijn van oordeel, dat deze Vogel tweemaal ruit: in den herfst zouden alle, in de lente alleen de kleine veeren gewisseld worden. Het vervangen van het winterkleed door het zomerkleed en dit door het winterkleed geschiedt zeer langzaam; dit heeft zelfs aanleiding gegeven tot de meening, dat het Sneeuwhoen viermaal in 't jaar ruit. Amerikaansche onderzoekers zijn echter tot het besluit gekomen, dat de kleine veeren in den herfst niet gewisseld worden, maar eenvoudig verkleuren; deze verandering zou aan de spits van de veeren beginnen en zoo snel voortschrijden, dat zij in 8
Alle viervoetige roofdieren bedreigen vooral de eieren en de jongen van onzen Patrijs; de Havik en de Edelvalk, de Sperwer, de Buizerd, de Kuikendief, de Raaf en de Vlaamsche Gaai zitten zoowel de ouden als de jongen voortdurend op de hielen.
Men beweert, dat deze Hoenderen, die door de jagers "Trekpatrijzen" worden genoemd, kleiner zijn dan de zoogenaamde "Stand-" of "Bergpatrijzen". Gewoonlijk stapt de Patrijs met ingetrokken hals en gekromden rug in gebukte houding voort; als hij haast heeft, loopt hij meer rechtop met vooruitgestoken hals.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek