United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Noch Tuinman's, noch Harrebomé's spreekwoordenboek, noch Stoett's magistrale verzameling wensch ik te overtroeven. Slechts zou ik aan enkele voorbeelden duidelijk willen maken, hoe zich het volkskarakter in spreekwoorden uit, tevens, voor zoover mogelijk, rekening houdende met hun socialen oorsprong, d.i. met het sociale milieu, de sociale groep, waaruit zij zijn opgegroeid.

Jannetje was opgegroeid tot een flinke bloeiende boerendeern, kerngezond, zedig, levendig, en van wie vader en moeder "het beste mochten hopen". Gerrit was langzamerhand tot de overtuiging gekomen, dat hij geen andere levensgezellin begeerde dan Jannetje Huiskamp. En zij?

Hijzelf, zeide hij, vormde reeds weder een overgang; hij was zich bewust van de fouten van het tegenwoordige tijdperk, het vaak slordige der anatomie, het conventioneele der draperie, doch hij miste de geniale hand om die fouten, waarin hij opgegroeid en gevormd was, te verbeteren.

Hij was opgegroeid tot een dapper en behendig jongeling, en daar hij gehoord had, dat aan geen enkel Hof zulk een ridderlijke geest heerschte als aan dat van Koning Lisuarte van Brittanje, besloot hij daarheen te reizen, in de hoop, daar den ridderslag te mogen ontvangen.

Het overwinnen van het overdadige, van het overdrevene, van het verdraaide, van de grimas en de flamboyante krul, het is alles het werk der Oudheid geweest. Maar in het litteraire is de eenvoud en de zuiverheid opgegroeid buiten, ja ondanks het klassicisme. De enkelen, die in het Frankrijk der vijftiende eeuw humanistische vormen aannemen, luiden nog geen Renaissance in.

Jij, die in armoede heel je leven gehard werdt, jij, die elken boom in 't bosch, elk grasje op 't veld hebt hooren spreken van ontbering en geduld, jij, die bent opgegroeid in een land, waar de winter streng en de zomer karig is, heb je de kunst van verdragen verleerd?

De Lijsters, die in de stille, slechts zelden door menschen bezochte wouden van het noorden opgegroeid zijn, laten zich licht verschalken, door het ten toon gespreide voedsel tot onvoorzichtigheid verleiden of door andere leden van haar soort in verborgen vallen lokken.

Apharetidae, Apharetidai, Idas en Lynceus, de zonen van Aphareus, koning van Messenië, namen deel aan de calydonische jacht en aan den tocht der Argonauten. Zij waren met de Dioscuren opgegroeid, maar kregen eens twist met hen over de verdeeling eener kudde, of om de dochters van Leucippus, die met de Apharetiden verloofd waren en door de Dioscuren ontvoerd werden.

Kwijnend en gebrekkig waren deze arme schepsels opgegroeid; hunne afschuwelijke gezichten waren besmeerd met witte verf, hun huid was vuil en vettig, hun haar verward, hunne stem wanluidend, en heftig hunne gebaren. Bij het zien van zulke menschen kan men zich moeilijk wijsmaken, dat zij medeschepselen en bewoners van dezelfde wereld zijn.

"Ja zeker, al te gauw," antwoordde Christensen goedig; "maar ik ben om zoo te zeggen opgegroeid tusschen wissels en papieren, en op die manier wordt men niet, wat de professor een moedig man zou noemen." "Ik meen, dat men niet zoo maar zijn ervaringen aan een bank kan overbrengen op een produktieve zaak als een fabriek."