United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


O gij vergist u, mijne heren Mijn Vaderland is groot geworden, het volk heeft zijn waarde gekend en u is de ijzeren staf voor eeuwig ontwrongen." "Zwijg, gij oproerige Laat," riep Van Gistel, "de vrijheid behoort u niet toe. Gij waart voor haar niet geschapen." "Die vrijheid," antwoordde Deconinck, "hebben wij met het zweet onzes aanschijns en het bloed onzer aderen gekocht.

Maar in die dagen harer romantische, onstuimige jeugd overkwam haar iets zonderlinge, dat wel vermelding verdient. In het jaar Onzes Heeren 1403 woedde op zekeren dag, als zoo vaak, een hevige storm over Waterland; de opgezweepte golven van de Zuiderzee beukten in wilde woede de dijken, tot ze bezweken en de wateren der zee zich over het verdronken land vermengden met die van de Purmer.

En al bladerend lezen wij met instemming een variatie op de eerste regels der Divina Comedia: Midden op den weg onzes levens Bevond ik mij....... in een goede herberg.

"Weg van ons, gy wereldsche wysheid, die knagen wilt aan onze zaligmakende voegwoorden! Neen, aarde en hel, gy ontneemt ons niet het vast geloof aan de juistheid, aan de zuiverheid, aan de geloofwaardigheid, aan de heiligheid onzes onvolprezenen Stoffeliums! Met nederige fierheid zien wy neder op uw ydel gepoog!

Ik spreek nog niet van de diepere stroomingen, die zich in de stilstaande zee onzes volks bewegen en die ieder niet vooringenomen mensch zal bespeuren, maar ik zie slechts op onze maatschappij in meer beperkten zin des woords.

In de kerk schouwde ze altijd naar de duif, die den Heiligen Geest voorstelde, en vond dat ze wat geleek op haar papegaai. Die gelijkenis scheen haar nog treffender op een plaat van Epinal, den doop Onzes Heeren weergevend. Die duif met haar purperen vleugels en haar romp van smaragd, ze leek wezenlijk het portret van Loulou.

"Vers la fin du XVIe siècle, notre patrie...." "La Belgique gémissait sous le joug...." Maar dat gaat niet, de gedachten blijven achter in zijn hoofd steken. Hij droomt. Er komt een onwillekeurige beweging in zijn pen. Hij denkt en schrijft: "Het was in den jare onzes Heeren 1566, den 16 der maend Augustus.

Ik wierp mij op de knieën en boog het hoofd en weende en zeide: "Het lichaam van een kind is als het lichaam onzes Heeren; ik ben geen van beide waardig". Dat oogenblik, scheen het, redde mij. Ik zag dat het eenige wat mij overbleef te doen, was alles voor lief te nemen. Van toen af het zal ongetwijfeld vreemd klinken heb ik mij gelukkiger gevoeld.

De sergeant des kanonniers, mijn vriend Lemaigre noemde hem Mathieu, volgde den raad en brandde al zijne stukken los; eene wolk schroot drong in de rangen des vijands, en er deed zich werkelijk eene aarzeling in zijnen aanval op de laatste dapperen onzes legers bemerken.

De Sabbathszegen moet dus een geheel ander karakter dragen en met den aard van den Sabbath saamhangen. Wat is een zegen? Zegen staat tegenover vloek, en dat God den Sabbath zegende, beduidt dus allereerst, dat God de Heere den vloek, dien Hij voor de overige dagen onzes levens op dit aardrijk heeft gelegd, op den Sabbath stuit en vervangt door zegen.