Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juli 2025
Het wezen van Rousseau als dichter-denker, groot als beide, maar de gave missend, om zijn wereld- en levensconceptie neer te leggen in één groote verbeelding, komt aan het licht in den aard zijner werken, die moeilijk onder een bepaale kunstvorm te rangschikken zijn. Zij vormen een vermenging van lyriek, roman, en betoog of wijsgeerige verhandeling. Hoe vrijer en onbestemder de vorm, des te meer kon hij alle krachten van zijn wezen: gevoel, verbeelding, gedachte, doen samenwerken; beeld en betoog, lyrische verheffing en logische redeneering afwisselen. De vorm van den roman-in-brieven, die hij in de "Nouvelle Héloïse" toepaste, was niet zijn eigen vinding: hij ontleende haar aan den engelschen romanschrijver Richardson, voor wien in de kringen der encyclopedisten een uitbundige bewondering werd gekoesterd. Geen wonder: Richardson was de verwezenlijker van hun literair ideaal: getrouwe en volledige afbeelding van het burgerlijk leven. Rousseau nam deze vorm van Richardson over, omdat de roman in brieven zich uitmuntend leende tot het behandelen van ernstige vraagstukken in een omlijsting van fiktie. Wat de engelsche schrijvers wilden bereiken, nl. moreele aandoeningen opwekken bij hun lezers, dat wilde ook hij: en deze gelijkheid van doel voerde ook tot gelijkheid in den vorm. De roman tot aan dien tijd door de fransche modeschrijvers gehanteerd als een instrument om te vermaken en te verstrooien, hetzij door verhalen van lage en platte avonturen gelijk Lesage deed, of van prikkelend-romantische
Zeker is het, dat Graaf Floris zijn aanspraak op den tytel van Leenheer niet bloot uit die opdracht ontleende, maar uit een gift, hem door Diederik, Grave van Kleef, in 1290 gedaan. Immers volgends de oude overlevering berustte, als wy gezien hebben, het leenrecht by dezen. Intusschen, de verknochtheid van Heusden aan zijn nieuwen Leenheer was niet van langen duur.
Ten jare 1606 werd, op den Esquilijn, dicht bij den Arco di Galliano, eene oude fresko-schilderij ontdekt, die sedert algemeen bekend en beroemd werd onder den naam van de Aldobrandinische Bruiloft. De kardinaal Aldobrandini, aan wiens familie dat kostbaar gedenkstuk der antieke kunst behoorde en ook zijn naam ontleende, verkocht het aan Pius VII voor 30.000 francs.
Ook moet hierbij opgemerkt worden, dat de uit het Slawische ontleende woordenschat, in het Walachysch ongeassimileerd bleef, zonder invloed op vorm en bouw van het Walachysch, en dat deze taal daarom in hoofdzaak eene Romanische, eene zuster van het Italiaansch gebleven en niet eene Slawische geworden is, zooals sommige wel meenden.
Later in de middeneeuwen, en wel tijdens en onmiddellijk na Karel den Grooten, ontwikkelde zich voor de kerken een nieuwe bouwstijl; hij had de oud-romeinsche kunst tot grondslag en ontleende daaraan zijn naam "romaansch". Een zijner voornaamste kenmerken, de ronde bogen, werd uit de romeinsche bouwkunst overgenomen. In plaats van het langwerpig vierkant kreeg nu de kerk den vorm van een kruis.
Dit aan allerlei bronnen ontleende gezang wordt niet alleen door het mannetje, maar ook door het wijfje voorgedragen. Soms verneemt men van beide een schel, piepend geluid, zooals dat van vogeltjes, die in groot gevaar verkeeren.
Men brenge nu niet hiertegen in, dat het nog niet bewezen is, dat op de afwijkingen der vloeistoffen en dus op de oorzaken der inwendige ziekten en hare leniging met aan de mechanica ontleende hulpmiddelen een gunstige invloed geoefend kan worden.
Men zou gezegd hebben, dat het twee aan den heiligen heuvel van Sonnaghur ontleende pagoden waren, die, met elkander verbonden, door dien ijzeren olifant op sleeptouw genomen, de groote wegen van Indië gingen bewandelen! En, opdat er toch niets aan dit wonderbaarlijke voertuig zou ontbreken, moet nog vermeld worden, dat het drijven kon.
Iemand vroeg een Spartaan, om naar iemand te komen hooren, die den slag van een nachtegaal kon nabootsen. "Ik heb den nachtegaal zelf gehoord," was het antwoord. Die korte, puntige wijze van spreken ontleende daarom zijn naam aan dien van het land, en is van die dagen af tot op onzen tijd "lakoniek" genoemd.
Een byzonder-friesche form voor deze aan riviernamen ontleende geslachtsnamen ontbreekt ook al niet. Men zoude den geslachtsnaam Diepstra hier ook toe kunnen rekenen, omdat "diep", in de noordelike gewesten een algemeene naam is voor stroomende waters; het Dokkumerdiep b. v., het Damsterdiep, het Reitdiep, enz. Zoo ook Deelstra.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek