Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Het wezen van Rousseau als dichter-denker, groot als beide, maar de gave missend, om zijn wereld- en levensconceptie neer te leggen in één groote verbeelding, komt aan het licht in den aard zijner werken, die moeilijk onder een bepaale kunstvorm te rangschikken zijn. Zij vormen een vermenging van lyriek, roman, en betoog of wijsgeerige verhandeling. Hoe vrijer en onbestemder de vorm, des te meer kon hij alle krachten van zijn wezen: gevoel, verbeelding, gedachte, doen samenwerken; beeld en betoog, lyrische verheffing en logische redeneering afwisselen. De vorm van den roman-in-brieven, die hij in de "Nouvelle Héloïse" toepaste, was niet zijn eigen vinding: hij ontleende haar aan den engelschen romanschrijver Richardson, voor wien in de kringen der encyclopedisten een uitbundige bewondering werd gekoesterd. Geen wonder: Richardson was de verwezenlijker van hun literair ideaal: getrouwe en volledige afbeelding van het burgerlijk leven. Rousseau nam deze vorm van Richardson over, omdat de roman in brieven zich uitmuntend leende tot het behandelen van ernstige vraagstukken in een omlijsting van fiktie. Wat de engelsche schrijvers wilden bereiken, nl. moreele aandoeningen opwekken bij hun lezers, dat wilde ook hij: en deze gelijkheid van doel voerde ook tot gelijkheid in den vorm. De roman tot aan dien tijd door de fransche modeschrijvers gehanteerd als een instrument om te vermaken en te verstrooien, hetzij door verhalen van lage en platte avonturen gelijk Lesage deed, of van prikkelend-romantische
Ook het genre: de roman-in-brieven is een geheel ander, dan wij tot nu toe in deze kolommen hebben behandeld en dus wel een oogenblik bekijkens en besprekens waard. En als we dat zoo doen, dan blijkt ons toch wel, dat het gevleugeld woord: "alle genres, behalve het vervelende zijn goed" meer geestig dan waar is.
Vandaar dat hij de ongezochte schilderingen, die zijn brieven zijn, onaangetast laat blijven. De zoo ontstaande roman-in-brieven is in wezen een samenstel van onuitgesproken en onuitsprekelijke monologen.
Is het voor den lezer en bespreker van de Historie van Mej. Sara Burgerhart ongetwijfeld immer een voorrecht dezen roman-in-brieven in de uitgave van de W.B. voor zich te hebben, in deze warmte vooral voelt men 't als een onschatbaar genot, dank zij den heer Prof. Knappert, die het werk van eene inleiding en verklarende aanteekeningen heeft voorzien, niet genoodzaakt te zijn, om, bibliotheek in, bibliotheek uit, naar de beteekenis van verouderde uitdrukkingen te speuren, of te beproeven zich zelfstandig in 't historisch milieu te orienteeren. Bedoelde inleiding en aanteekeningen maken al een zeer sympathieken indruk, niet alleen door den zoo duidelijk blijkenden ernst en de nauwgezetheid, waarmede zij zijn samengesteld, maar óók door het feit, dat de heer Knappert in een zeer gewichtige aangelegenheid zijn eigen weg is gegaan en zich niet door den beroemden Busken Huet een dwaalweg heeft laten inloodsen. Anders dan deze, die eene der boezemvriendinnen, en wel Agatha Deken, het mede-auteurschap der, naar beider ondubbelzinnige verklaring, gezamenlijk geschreven romans ontzegt, verklaart onze geleerde en scherpzinnige commentator: "Maar haren roem danken Betje en Aagje terecht aan haar wezenlijk gezamenlijk geschreven romans." Om met den gullen Abraham Blankaart, Saartje's voogd te spreken: "Dat klinkt je wat anders voor den snoet" dan de qu
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek