Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 juni 2025
Kom vooruit en sta hier niet te preeken.« Het meisje barstte in een schaterlach uit en trok haar omslagdoek dichter om zich heen; toen gingen ze verder. Maar Oliver voelde, hoe haar hand beefde en toen hij haar bij 't licht van een straatlantaarn in het gezicht keek, zag hij, dat ze doodsbleek was.
Het meisje, dat met over elkaar geslagen armen aan de tafel zat, scheen er volstrekt geen belang in te stellen, of er om te geven, of de ander, wie het dan ook zijn mocht, kwam of ging, tot dat het geluid van een mannenstem haar in de ooren klonk. Op het oogenblik, dat zij den klank opving, rukte zij bliksemsnel haar muts en omslagdoek af en gooide ze onder de tafel.
"O meester, spreek nu maar niet tegen mij," zeide de vrouw op een toon zoo vol zielesmart, dat de handelaar begreep, dat er in dit geval iets was waarvoor zijn troost te kort schoot. Hij stond op, en de vrouw keerde zich om en verborg haar gezicht in haren omslagdoek. De handelaar wandelde eene poos op en neer, en bleef nu en dan staan om naar haar te kijken.
Bij het reizen door de woestijn neemt iedere Arabier, om de last zooveel mogelijk te verminderen, eenvoudig een weinig doera of gerst voor zijn Kameel mede; hij geeft hem hiervan iederen avond een paar handen vol, gewoonlijk zoo maar uit zijn omslagdoek, met andere woorden uit zijn schoot.
Want toen Mietje nu haar gedicht kwam aanbieden, werd ze niet aan de deur met een geldstukje losgelaten, maar moest ze binnenkomen en een kopje chocolade drinken. Ze kwam, mutsje op, omslagdoek om, den winkel door, het trapje op, de kamer in, klein vrouwtje, wat krom. Nu moest ze gaan zitten en daar zag ze het heele gezin, ook Douwerus.
In het benedenvertrek bevonden zich alleen nog Mabeuf, onder den zwarten omslagdoek, en Javert, die aan den paal was gebonden. "'t Is hier de doodenkamer," zei Enjolras.
Men wierp op den heer Mabeuf een langen zwarten omslagdoek van de weduwe Hucheloup. Zes mannen maakten van hun geweren een draagbaar, waarop het lijk werd gelegd, en men droeg het met ontbloote hoofden, plechtig, langzaam naar de groote tafel in het benedenvertrek.
De stukjes gloeiend papier dwarrelen weg in de zwarte schaduwen van 't dak. Roem-roem-roem-roem. Tegen den wand, onder de ruif, zitten de kijkers, aangedrukt tegen elkaar, de hoofden in één richting van belangstelling. Eerst 'n kind met 'n omslagdoek, bleek onder de roodte van den doek. Dan 't hoofd van 'n jongen boer, met ruwe boersche trekken. 'n Pauweveer steekt in z'n hoed.
Ruts! Daar ging de trein. Vergenoegd zat Bartje in het hoekje. Ze had de kalebas neergezet, wreef de plooien glad van den bruin-rooden, gebloemden omslagdoek. Vergenoegd keek ze uit het raampje en verwonderde zich, dat een trein zoo gauw gaat. Vergenoegd kauwde ze. Ze kauwde altijd. Niemand wist w
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek