Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 oktober 2025


Waarom kon zij niet gelukkig zijn, zij, die zich boven zoo vele vrouwen begenadigd moest voelen door de liefde van één, die goed en nobel was als geen ander?

Zij peilde plotseling de diepte van een onuitsprekelijke levenssmart vlak naast haar eigen jong en frisch geluk en 't huiverde in haar van medelijden en van angst, terwijl haar oogen even als verstard gevestigd bleven op het gelouterd en nobel gezicht van dien jongen man, zooals hij daar uitgeput en hijgend in zijn stoel zat neergezakt, zoo duidelijk omvademd reeds door de sombere schim van den dood.

Wij gebruiken het dejeuner met de ingenieurs in dienst van de heeren Nobel, en hervatten vervolgens onze wandeling door den doolhof der vichkas, magazijnen, schuren, machines, vijvers en kanalen vol petroleum.

Er kwamen twee actrices op de planken, die niets verzuimd hadden om zich bekoorlijk te maken, maar niettegenstaande alle diamanten, hield ik noch de een, noch de andere voor degene, die ik verwachtte. Eindelijk verscheen de schoone Lucretia en haar opkomst werd door het publiek begroet met een algemeen en lang handgeklap. "Ah! Daar is ze!" zei ik bij mezelf. "Wat een nobel uiterlijk!

Deze Zigeuners hebben een rijke litteratuur van liederen, sprookjes en sagen, waaruit opvallend blijkt, dat dit volk in den grond nobel van karakter is, en inderdaad wie hen tot zijn vrienden weet te maken, vindt in hen niet het leugenachtige bedelvolk, waar ze voor doorgaan, maar een hartelijk en naïef menschenslag.

Maar dat het aan God behage, dat nooit andere spijs op een zoo nobel voedsel volgt als op het hart van dien dapperen en hoffelijken ridder, gelijk Guillaume Gardestagne was. Zij stond op en wierp zich zonder verder bedenken uit een venster achter haar. Het raam was zeer hoog boven den grond, zoodat de vrouw niet alleen stierf, maar geheel werd verpletterd.

Een gewezen ontvanger der Montmorency's, een braaf en nobel man, kocht het goed en gaf het later terug aan den rechtmatigen eigenaar, den oudsten zoon van den hertog Anne de Montmorency.

Oude boomen verplant men niet meer, verontschuldigde zich de Verdierenpikker. Dagelijks komen er terug ... Antoine zegt dat het heimwee is, een soort ziekte.... Hoe is 't met den Kruier? Goed, denk ik. De Hollanders zijn toch nobel geweest ... zoo hulpvaardig ... zoo ... Ja, Snepvangers, maar ... Wat maar?

"Ik verlang ook niet meer, sir! Voor deze drie dollars krijg ik zóóveel brandy dat ik er mij wel dood aan zou kunnen drinken. Gij zijt een nobel gentleman. En mocht gij weer eens iets willen weten, kom dan asjeblieft bij mij, en ga niet bij een ander. Op mij kunt gij rekenen." Hij sloeg nog een vol glas naar binnen, en ging toen een eind verder in de schaduw van een groote baal liggen.

Maar hij, "een arm wicht, een clene dier" heeft toch na Bruin's mislukten tocht weinig trek zijn vriend Reinaert te gaan halen. Onderweg is hij angstig, al tracht hij zich goed te houden. Voorzichtig zal hij zijn, maar zijn snoepzucht is hem de baas; voor de opening in pastoors schuurdeur aarzelt hij, maar Reinaert weet op zijn eergevoel te werken, zooals ook koning Nobel dat vroeger gedaan had.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek