United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Is de bye weynig van volck, dan kort haer soo veel, dat sy haer raeten wel kan besetten en leeventig maeken; want heeft de bye meer raeten als sy besetten kan, dan versterven de raeten en worden swart en grys. Als gy begindt te korten, steekt eerst uyt het nest een raet; visiteert of in dese raet ock nieten syn.

Vindt gy nieten, dan moet gy de bye niet of seer weynig korten, want dit is al te grooten schaden. Maer vindt gy geene nieten, dan kort de bye naer proportie, als ick te voren geseydt hebbe.

Net twee nieten in een bodemloos mantje; en Bregt om een oortje raakwat, voor een vervalletje: Broêr kan zo veel knokkel oly krygen als hy t'huis kan brengen: Dan zult gy wel voldaan willen tekenen? Wat zegt gy nu van Abraham Blankaart? Maar wat hoor ik, Zanneke, ga je trouwen met een Heer, die alle daag in zyn Japon by u komt?

O Fantine, verneem, dat ik, Tholomyès, een illusie ben, maar zij hoort mij zelfs niet, de blonde dochter der luchtkasteelen! Overigens is alles in haar frisch, lief, jong, en helder als het ochtendrood. O, Fantine, ge verdiendet Margaretha of parel te heeten; gij zijt een diamant van 't schoonste water. Nog een tweede raad, dames; trouwt niet; het huwelijk is een loterij met veel nieten.

Ende soo jemand hier souw willen inbrengen andre munt, al droegse het Keisers beelt, dat men hem nieten admittere, maer weer omsende. Ende wil hy daer tegen inbinden, dat Snatersnel, geassisteert met hare suster, niet op en houwe hem alsoo te bejegenen, dat men sijne rede soo weynigh sal komen in achtinge nemen, als men kan doen het gesangh vande nachtegael, onder het geschreeuw van de esels.

't en doet; en heel en is en al, voor goed, dat ongedicht gedachtje, dat was al te onveerdig opgevat, te nieten. Het leeft entwaar entwat dervan, dat visschende ik nog vangen kan, wellicht; en, eens in 't net, wie is 't, genaan ! die mij den visch ontvischt, en 't garen?

De reden is ten eersten omdat de moer laem is, dat been of vluegel mankeert, vermiets dat desen verminkte moer haer saet of nieten niet uytdelt als het behoert; daerom maekt sy weynig of niets goeds. Ten tweede is de moer somtyds dol en werpt meer neeten als één in de doppen, dese moeren maeken eenighe goede en eenighe quaede broet.