Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Stukken van planken en hoopen stroo bedekten overal den grond, en drie of vier groote honden, die er zeer kwaadaardig uitzagen, kwamen op het gerucht van den aankomenden wagen uitschieten, en konden door de met vodden bedekte slaven, die hen naliepen, slechts met moeite weerhouden worden van Tom en zijne makkers aan te pakken.

De Wisents, die men tusschen Laplaken en Leuküschken in Pruisen verzorgde en voederde, wel verre van ooit een mensch aan te vallen, werden ten slotte zoo driest, dat zij de menschen naliepen en bij hen om voedsel bedelden; zij waren er aan gewoon geraakt, van de voorbijgangers bijna altijd iets te krijgen.

Wat hadden de menschen een pret, en wat schaamde Bob zich. Hij moest ongetwijfeld geweldig veel angst hebben uitgestaan, want gewoonlijk was hij niet zoo heel gauw bang of zenuwachtig. Maar nu lazen wij den angst op zijn gelaat. Dat wij hem naliepen, spreekt van zelf. Maar hij wilde ons niet ontmoeten. Hij snelde regelrecht naar zijn huis, waarin hij door de keukendeur verdween.

Als 't dan gewed was, dan kon hij van Kleef ook wel vertellen; van die jongens, die je om centen naliepen, en zoo blauw van de boschbessen zagen, of van 't afwaaien van zijn hoed, toen ze door een dal, dat eigenlijk vol water was, met een schuitje naar Mouwriesgraf Flitz had niet recht begrepen dat hij de grafplaats van Prins Maurits van Nassau bezichtigde waren geroeid, daar ze veel behei van maakten, doch dat op niemendal uitliep.

Naumann zag hen ijverig bezig met de vangst van Draaikevertjes, die zij van den waterspiegel afzochten, en ook ver in het water naliepen.

Honderd malen heb ik te Saïs om u moeten lachen, als gij de kinderen stondt uit te schelden, die u naliepen, zoo dikwijls gij, met het artsenijkastje onder den arm, uw meester door de straten volgdet. Ja, ik herinnerde mij zoodra ik u zag eene aardigheid, die zich de koning eens te uwen koste liet ontvallen.

"Kom, laten wij eens naar de goudvischjes gaan zien," zeide St. Clare, haar bij de hand nemende en naar het binnenplein gaande. Eenige oogenblikken nog, en men hoorde een vroolijk gelach door de zijden gordijnen, terwijl Eva en haar vader elkander met rozen gooiden en langs de paden van het binnenplein naliepen.

"Ik zag", zegt La Hontan, "in deze dorpen niets wat zoozeer mijn aandacht trok als Bevers die, zoowel in de beek als in het kreupelhout, ongestoord heen en weer liepen en zoo tam waren als Honden." Hearne had verscheidene Bevers zoo mak gemaakt, dat zij kwamen, als hij ze riep, hem als Honden naliepen en blijde waren, als zij geliefkoosd werden.

Maar ook zij leefde niet naar de lusten des vleesches, noch trachtte naar de dingen die haar te hoog waren, zooals de wereldlingen die de grootschheid des levens en de begeerlijkheden der aarde naliepen, zij was een kind Gods en onderscheidde zich van de wereld door eenvoud van kleedij, zij bleef nog een rok en jak dragen, terwijl al hare buurvrouwen..."

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek