Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Het nest van de Staartmees gelijkt op dat van de Buidelmees, maar verschilt hiervan in dit opzicht, dat het niet vrij hangt, maar steeds ondersteund wordt. Het heeft den vorm van een groot ei, met een zijdelingsche opening aan 't boveneind en is ongeveer 24 cM. hoog en 10 cM. wijd. Groene bladmossen, die met spinsels van Insecten en Spinnen tot vilt verwerkt en met korstmossen van boomen, cocons, berkenbast en spinsels van Rupsen en Spinnen bekleed zijn, vormen den buitenwand, een groote hoeveelheid veeren, wol en haar de inwendige bedekking. Steeds gebruikt het Staartmeezen-paartje de mossen en korstmossen van den boom, waarop het zijn nest bouwt, altijd rangschikt het deze bouwstoffen op een soortgelijke wijze, als zij zich op de schors van den boom bevinden. Hierdoor krijgt het nest een bewonderenswaardige overeenkomst met zijn omgeving, zoodat het, zelfs voor een geoefend oog, licht verborgen blijft. Daar het bijeenbrengen van de benoodigde bouwstoffen moeilijk is, plukt het paar, dat gedwongen wordt een nieuw nest te bouwen, soms de reeds aaneengevoegde materialen weder uit en verwerkt ze opnieuw. De nestbouw duurt 2, dikwijls zelfs 3 weken, hoewel de beide echtelingen zeer ijverig werken, het mannetje althans als handlanger het wijfje behulpzaam is. Tegen het midden of het einde van April is het eerste broedsel voltallig. Het bestaat uit een groot aantal eieren, want de Staartmees legt er 9
De grond of neen ik moest liever zeggen: de vloer van de balzaal was bestrooid met goudbruine, gladde dennenaalden en daar schenen weer zandkorreltjes doorheen, die schitterden als kleine diamantjes. Tusschen de boomen lag een dik tapijt van heerlijk zacht mos, en op dat kleed lagen overal verspreid fluweelige mossen kussens, waar je op kon uitrusten, als je moe was van 't dansen.
Ten laatste willen wij nog het geslacht Pteris vermelden, waarvan tegenwoordig veel soorten gekweekt worden. Andere mooie soorten zijn de Pteris serrulata, Pteris tremula en Pteris argyræa, welke laatste een der schoonste bonte Varens is. Mossen of Lycopodiaceeën. De z.g. Mossen of Lycopodiaceeën behooren, evenals de Varens, tot de Cryptogamen of bedekt-bloeiende planten.
Hè ja, dat vond Frits niet minder prettig: uitrusten op zachte mossen kussens, babbelen met aardig Roodkapje, luisteren naar de vroolijke muziek en vooral ook kijken naar al de prettige drukte om hem heen. Nu kon hij ook beter zien, wie er al zoo op 't bal waren. Wel, wel, wat een gasten! En wat een oude bekenden uit de vertellingen! Dwergjes waren er zooveel, je kon ze haast niet tellen.
De heuvelreeks met hare eentonige hellingen splitst zich hier, en vormt twee witte of goudgele rotswanden, bezaaid met zwartachtige mossen. De blik klimt langs de grillig gevormde wanden omhoog en ziet op naar den hemel, die zich als een blauw lint boven den langen, smallen pas uitspant; beneden is men in de vochtige schaduw als verloren.
Het voornaamste werk toch bij de plantencultuur, het gieten, vervalt vanzelf. Het gemakkelijkst zijn de onder water groeiende planten, die zich ook zonder zon zeer goed ontwikkelen; bij deze behoeft men slechts nu en dan de rotte bladeren te verwijderen. Zeer veel last veroorzaken, wanneer men deze planten kweekt, de algen en lagere mossen, die niet zelden de andere planten volkomen overgroeien.
Na eeuwen, als het huis van ouderdom bezweken is, vindt men de veenachtige substantie zoo goed bewaard als op den eersten dag en nog geschikt, om verstookt te worden. Uit een en ander volgt, dat veen het product is van de langzame vertering van plantaardige stoffen, van riet en biezen en mossen, die, op elkander gestapeld, vergingen en door de vochtigheid ontbonden werden.
Daar ieder klein stukje nog uit talrijke voorkiemen bestaat, en zich in de aarde spoedig mossen ontwikkelen, die de jonge Varenplantjes dreigen te verstikken, moet men verscheidene malen repikeeren, waarbij men de voorkiemen telkens verdeelt, tot men ten slotte ieder plantje afzonderlijk heeft staan.
't Is onverdrietelijke aarzeling toch boven al dit opgaan en dalen; de ruige struiken overal, doode vreugden beklaag ze niet, behangen van bladerlijkjes zijn, waar mossen fonkelen als schatten die verzonken.
Maar hier ontbreken mij inderdaad de woorden, om de bekoorlijkheden van dit oord te schilderen. Wat zal ik zeggen? Aan den voet van een heuvel, bedekt met pioenen, die als boomen opschoten, ontsprongen een tiental bronnen, die samen een helder, klaterend riviertje vormden; aan de oevers mengden mossen en varens en vergeet-mij-niet en boterbloemen zich met de hoogere sneeuwballen en rhododendrons.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek