United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zeer fraaie planten voor het aquarium zijn de Fontinalis-soorten. Het zijn wortellooze bladmossen, met lange stengels en zeer sierlijke blaadjes. Zij worden veel in stroomend water gevonden. Deze plant houdt het jarenlang in een aquarium uit. Men bindt ze door middel van looddraad aan elkander, de zwaarte van het lood houdt ze dan in den juisten stand.

Voor de beplanting van grootere spleten en der ingemetselde potjes leenen zich het best Cyperus-, Carex- en Juncus-soorten; voor het gedeelte, dat boven het water uitsteekt, zijn Varens zeer geschikt, terwijl Selaginella's en Bladmossen er zeer goed op groeien. De Varens en Mossen moeten echter geheel boven water blijven.

Het nest van de Staartmees gelijkt op dat van de Buidelmees, maar verschilt hiervan in dit opzicht, dat het niet vrij hangt, maar steeds ondersteund wordt. Het heeft den vorm van een groot ei, met een zijdelingsche opening aan 't boveneind en is ongeveer 24 cM. hoog en 10 cM. wijd. Groene bladmossen, die met spinsels van Insecten en Spinnen tot vilt verwerkt en met korstmossen van boomen, cocons, berkenbast en spinsels van Rupsen en Spinnen bekleed zijn, vormen den buitenwand, een groote hoeveelheid veeren, wol en haar de inwendige bedekking. Steeds gebruikt het Staartmeezen-paartje de mossen en korstmossen van den boom, waarop het zijn nest bouwt, altijd rangschikt het deze bouwstoffen op een soortgelijke wijze, als zij zich op de schors van den boom bevinden. Hierdoor krijgt het nest een bewonderenswaardige overeenkomst met zijn omgeving, zoodat het, zelfs voor een geoefend oog, licht verborgen blijft. Daar het bijeenbrengen van de benoodigde bouwstoffen moeilijk is, plukt het paar, dat gedwongen wordt een nieuw nest te bouwen, soms de reeds aaneengevoegde materialen weder uit en verwerkt ze opnieuw. De nestbouw duurt 2, dikwijls zelfs 3 weken, hoewel de beide echtelingen zeer ijverig werken, het mannetje althans als handlanger het wijfje behulpzaam is. Tegen het midden of het einde van April is het eerste broedsel voltallig. Het bestaat uit een groot aantal eieren, want de Staartmees legt er 9

Van de laagste vormen, waar het protoplasma bloot ligt, klimt men ongemerkt op tot de vormen, die aan de zaadplanten grenzen. Die lagere planten, die bladmossen, die paardestaarten, groeien, en bereiken eindelijk eene hoogte van verscheidene meters. Men heeft in de steenkoolformatie zelfs calamiten en paardestaarten van tien tot twaalf meters gevonden.

Het is een kunstig bouwwerk, welke buitenste laag vervaardigd is uit dorre sparrerijsjes, heide, droge grashalmpjes, grootendeels echter uit korstmossen van sparrestammen en bladmossen, die op boomen of op den grond groeien; van binnen is het met enkele veeren, grashalmpjes en dennenaalden bekleed.

Het leven van het Barmsijsje is even nauw verbonden aan de aanwezigheid van berkenbosschen, als het bestaan van den Kruisbek van de naaldhoutbosschen afhangt. In het berkenwoud vinden onze Vogels in den winter zaden, in den zomer gedurende den broedtijd Insecten in zeer groote hoeveelheid. Kort nadat zij op hunne broedplaatsen aangekomen zijn, verstrooien deze overigens zoo gezellige Vogels zich in meerdere of mindere mate, om zich te wijden aan den bouw van hunne nesten. Deze zijn meestal laag boven den grond op struikachtige berken gelegen, komen, wat het bouwplan betreft, het meest met die van onze Kneutjes overeen, zijn napvormig en bestaan uit fijne twijgjes, die de onderlaag , halmen, bladmossen, korstmossen en haren, die den wand , alsmede uit veeren, die de binnenbekleeding vormen. De 3

Snorrende en scherpe geluiden, die zeer veel gelijken op den als "tsie" of "tsiek" klinkenden loktoon, zijn de bestanddeelen van het gezang, dat door het mannetje uren achtereen onder allerlei wendingen en bewegingen van het lichaam voorgedragen wordt. Het niet bijzonder dikwandige nest, dat toch werkelijk goed gebouwd is en aan zijn buitengewone breedte gemakkelijk herkend kan worden, is hoog of laag geplaatst, rust op zwakke of althans dunne twijgen, maar is gewoonlijk goed verborgen. De eerste grondslag van dit gebouw bestaat uit droge rijsjes, stevige grashalmen, worteltjes en dergelijke materialen, de tweede laag uit grovere of fijnere bladmossen en korstmossen, de binnenbekleeding uit wortelvezels, varkensborstels, paardeharen, schapenwol en dergelijke stoffen. De 3

Men ziet, dat in de azoïsche periode alleen hoogsteenvoudige cryptogamen, protophyten en wieren voorkwamen; dat in de primaire periode, het devonische tijdperk het aanzijn gaf aan de korstmossen, de bladmossen, de eerste varens, de wolfsklauwen en de paardestaarten, die zich vooral ontwikkelen in de steenkoolperiode; dat in die laatste periode ook de naaktzadige cycadeën ontstaan, die aan de varens grenzen, en in de permische periode de coniferen, die in de secundaire periode de overhand hebben.

Gewoonlijk broedt hij tweemaal, in gunstige zomers ook wel driemaal. Het half bolvormige nest wordt op hooge boomen of struiken in een stevigen gaffel of dicht bij den stam gebouwd en, al naar de gesteldheid van de omgeving, van zeer verschillende stoffen vervaardigd. Dorre rijsjes en worteltjes, kweek, droge halmen en wortels van grassen vormen de onderlaag, waarop een laag fijnere stoffen van dezelfde soort volgt, gewoonlijk gemengd met groene, op den bodem geplukte bladmossen of korstmossen of ook wel met propjes wol. Voor het bekleeden van de nestholte dienen eenige uiterst fijne worteltjes en halmpjes, waarop en waartusschen haren van Paarden, Herten en Reeën liggen en waarmede soms ook wel kleine vlokjes van dierlijke wol saamgeweven worden. Tegen het einde van April vindt men het eerste, in Juni het tweede, in het begin van Augustus het derde broedsel in het nest. Het bestaat uit 4

De vorm en de samenstelling der nesten is eenigszins ongelijk; van buiten bestaan zij echter hoofdzakelijk uit droge rijsjes, voorts uit bladmossen, die op boomen groeien en korstmossen van sparreboomen, schapenwol en dergelijke bouwstoffen, die door spinsels van rupsen stevig met elkander verbonden worden; van binnen zijn zij bekleed met een dichte laag van worteltjes, plantenwol, korstmossen, bladmosstengeltjes, grasblaadjes en veeren.