Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
De grassen komen in grooten getale voor, doch niet meer in groote lagen verkoolde plantenstof, zooals vroeger, maar in den vorm van talrijke afdruksels in de zandsteen. Bijzonder eigen aan de secundaire periode zijn de Cycadeën, eene plant, waarvan in de steenkoolperiode slechts vier soorten, en waarvan thans veertig soorten bekend zijn.
Het is inderdaad vreemd, dat men reeds in het begin der tertiaire periode zulke groote zoogdieren vindt: de onderzoekingen toch, in den laatsten tijd in Amerika gedaan, en die welke in Europa volbracht zijn, hadden slechts nietige zoogdieren der secundaire periode aan het licht gebracht.
De grootste van alle foraminiferen, de nummulitidae, hebben eene belangrijke rol gespeeld in verschillende geologische periodes. Men vindt ze in ontzaglijke hoeveelheden in de secundaire en tertiaire formaties, en zij kwamen in zóó grooten getale voor in de zeeën, die eenige onzer vaste landen bedekten, dat hunne kalkschilden alleen reeds hooge bergen vormen.
De Laurentische formatie is negen kilometers dik, de Cambrische zes kilometers, de Silurische acht kilometers, te zamen dus 23 kilometers, geheel gevormd door de bezinking in de zee. Alle nieuwere formaties, op de andere gelegen, en behoorende tot de volgende perioden, de primaire, secundaire, tertiaire en quaternaire periode, zijn slechts 20 kilometers dik.
Vormt dit landschap niet eene wereld, die geheel van de onze verschilt? Zou men zich die kunnen voorstellen, als men de versteeningen niet ontdekt had? Die bewoners der secundaire periode zijn allen op het laatst der krijtperiode verdwenen. Toen heerschte over de geheele aarde het klimaat der tegenwoordige tropen; tot op de hoogste breedten heeft men dezelfde planten en dieren teruggevonden.
Als zulk eene secundaire verbetering kan thans gelden, het oprigten van goede bewaarscholen en als primaire verbetering het onderwijs der kleine kinderen door hunne moeders. Hoe grooter de gemeenschap tusschen de volken zal worden en hoe hooger de wetenschap zal staan, hoe meer de behoefte aan eene universele wetenschappelijke taal gevoeld zal worden.
Indien wij weten, dat de pterodon, de hyaenodon, de paleonictis, de proviverra, de arctocyon geleefd hebben in het tijdperk, waarop de buideldieren op het punt waren uit Europa te verdwijnen, om plaats te maken voor de placentaire zoogdieren, en wij zien, dat die verscheurende dieren tegelijkertijd karaktertrekken gemeen hebben met de buideldieren en de placentaire zoogdieren, dan mogen wij aannemen, dat zij inderdaad de afstammelingen zijn van de buideldieren der secundaire periode.
Wij hebben gezien, dat dit zoowel wat de primaire als wat de secundaire geslachtskenmerken betreft, het geval kan zijn en ook dat de psychische eigenaardigheden, die men voor specifiek voor de eene sexe houdt, even goed bij de andere sexe kunnen voorkomen.
De zandsteen, die thans op de toppen van de secundaire bergketenen der Vogezen ligt tot eene dikte van vijftig tot zestig meters, en die op eene vijfhonderd meters dikke laag fijne steentjes rust, hetgeen te zamen de eerste verdieping der triasformatie uitmaakt, is vol van landplanten, die bewijzen, dat de wouden van dat tijdperk nog bezet waren met boomvarens en met eene groote menigte cycadeën en naaldboomen, die veel overeenkomst hadden met onze cypressen.
De tweede periode van het secundaire tijdperk, heet de Juraperiode, omdat het Juragebergte, dat eerst later is opgeheven, grootendeels bestaat uit formaties, die in deze periode bezonken zijn. Deze periode wordt weder onderverdeeld in de lias- en de oölietperiode. De derde periode heet de krijtperiode, omdat de formaties, toen door de zee afgezet, bijna geheel uit krijt bestaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek