United States or Slovakia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat zoekt gij? vraagde hij, toen hij vlak bij haar was. Wees voorzichtig, zeide de weduwe met waardigheid. Ik heb u gewaarschuwd. Vrouw, ik ben een volgeling van hem, die slechts één woord behoeft te spreken tot dezulken als gij, en zij zijn genezen. Ik ben niet bevreesd. Gij bedoelt den Rabbi uit Nazareth? Den beloofden Messias. Is het waar, dat hij vandaag naar de stad gaat? Ja.

Wergeland werd steeds meer voor hem de representant eener geestesrichting, die hij verfoeide, en zoo treedt in plaats van de epigrammen tegen den vijand de kritiek op het Noorwegen van dien tijd. Een grooter tegenstelling dan die tusschen Skabelsen, Mennesket og Messias en Norges Dæmring, laat zich niet denken.

Maar daar was Lessing opgestaan en had met zijn kalm snijdende critiek de onnatuur van het Fransche drama blootgelegd; zijn Minna von Barnhelm was het eerste typiesch-Duitsche tooneelspel. Klopstock voltooide geleidelijk zijn Messias en toonde daarmede, hoe ver de zuivere phantasie van een vroom gemoed reikt.

Want gelijk de Nieuw-Testamentische Gemeente met brandend verlangen uitzag naar de paroesie van Christus, zoo had ook het volk Israël uitgezien naar de komst van zijn Messias. Israël is een merkwaardig volk. Voor bijna alle volken ligt de periode van glorie en heerlijkheid in het verleden. Men ziet om. Helaas, de gouden eeuw is voorbij! Een volk doet in dezen als een mensch.

Tot er een breuke in dat geestelijk leven komt. Want dan kentert het rad der geboorte. Het slaat om. De macht wordt aan het stof hergeven, en het gaat alles terug naar wat »woest en ledig« was. Het wordt alles weer stof. En in die schriklijke vernieling moest ook Messias in. Als Middelaar in het eeuwig Raadsbesluit gesteld, was het zijn lot, het wel en wee van ons menschelijk geslacht te huwen.

EERSTE JOOD: Men ziet licht dat deze de Messias niet is, wanneer hij in Samaria is. Tot de Samaritanen zal de Messias niet komen. De Samaritanen zijn vervloekt. Zij offeren niet in den tempel. TWEEDE NAZARE

De twee joden spraken stille tot elkander, en de oudste zei tot den anderen: Zoo zouden wij weten wanneer onze Messias komt; dat ware voor ons een groote vertroosting. Laat ons een van die zakjes koopen. Hoeveel, uwe zakjes? vroegen zij. Vijftig gulden, antwoordde Uilenspiegel. Is het te veel, trekt dan maar op. Wie den akker niet koopt, heeft ook den vetten mest niet van noode.

Zij houden zich overtuigd, dat hun messias nog in leven is; volgens hen, zou hij aan de handen zijner vijanden zijn ontkomen, en van St.-Helena naar Midden-Azië zijn gevlucht, waar hij nu zijn verblijf houdt te Irkutsk, nabij het meer Baïkal, op de grenzen van chineesch Tartarije.

Geen enkele beweging van den Nazarener ontging hun oog; niet dan fluisterend durfden zij met elkander spreken. Als hij eens werkelijk de Messias was, wat dan? Bevend wachtten zij op de dingen, die komen zouden. Ben-Hur bad, dat het einde verhaast mocht worden. Hij merkte dat Esther zich aan haren vader vastklemde, haar angst onderdrukkende om hem niet te hinderen.

Goddelijke Messias, zult gij weldra op de aarde nederdalen? Wanneer zullen de Christenen zich verschuilen in holen en spelonken, bevend voor de kastijding, die zij bij uwe verschijning zullen ontvangen? En de joden riepen: Kom Messias! Zuig, Jehu! Jehu zoog aan het zakje en, met walg spuwend, riep hij jammerend uit: Ik zeg U, in der waarheid, dat het drek is; de Vlaamsche pelgrim is een dief.