Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
Gij waant hem een held, uit den oorlog gekeerd, maar hij is een monster, een vreeslijk gedrocht en zoo gij hem dwingt deze lotus te eten, zult gij hem in zijn ware gedaante voor u zien. Verstrikt zag Charis van Meroë naar Chersonezus en mij. Rondom ons stonden de toovenaars en alle hunne oogen staarden op ons.
Daarop verzocht de koning Horus, den zoon van Tnahsit, naderbij te komen en sprak tot hem: "Bij Amen, den stier van Meroe, indien gij dat, wat gij gesproken hebt, vervullen kunt, zult gij rijkelijk beloond worden." Horus, de zoon van Tnahsit, vervaardigde daarop een draagbaar en vier dragers, van was.
De toover is nu verbroken! Wat gebeurde, is gebeurd en zal niet meer gebeuren. Want ik kan mij niet begrijpen, dat ik niet even verliefd, ja verliefd op Meroë ben geworden... Zij was zoo heerlijk schoon, zoo verleidelijk schoon, zoo beloftevol schoon... Heer! Heer! Pas op!! riep Davus. Het schijnt mij toe, dat uw ooren reeds gaan groeien!
Maar ik voelde om mijn nek Charis' armen en tusschen hare kreten hoorde ik het woedende brullen der toovenaars en Chersonezus' en Meroë's stemmen tegen elkander in: Hoe is het mogelijk, onmachtige Chersonezus....! Hoe is het mogelijk, machtelooze Meroë....! Dat een ezel....! Een handelsreiziger....! Telkens en telkens weêr....! Je toovermacht breekt....! Je toovermacht breekt....
Ik nam aan en zond Davus met een geschenk naar Meroë: een gouden schaaltje vol kostbare nardusballetjes uit Taprobane; twee druiventrossen van amethyst: iedere druif besloot enkele droppelen geur en een zwijntje, uit chalcedoon gesneden.
Gij hebt gestolen uit den Schat des Rijks; gij hebt beschuldigd zonder reden wier ongeluk uw voordeel zoû zijn; weduwen en weezen hebt gij doen lijden, maar, wat kwaads gij deedt, is hersteld tijdens den tijd, dien gij zelve leedt. Gij kwaamt, door Noodlot geleid, in Thessalië; Meroë is u verleideresse geweest, en zoodra ge meendet in hare armen zalig te zijn, werd gij in zwijnen vertooverd.
Charmides! lonkte mij Meroë nader; zondt je mij een zwijn van chalcedoon omdat je bevreesd waart hier te veranderen in een zwijn van vleesch en bloed? Ik ben niet bevreesd en was het nooit! antwoordde ik. Ik bèn geen toovenares! lachte Meroë; al leende ik van nacht Circe's gewaad en al bemin ik de zonnebloemen, zoo als Circe deed, Helios' kind...
De stengel slingerde, groeiende, van rechts naar links, kronkelde steeds langer over het bekken en bereikte eindelijk met haar bovenmatig groote, zwart gloeiende bloem mijn bek.... En Meroë zeide, huichellachende: Lieflijke Charis, laat mij u zeggen, dat Charmides een duivelsche slechtaard is, die om straf in dezen ezelsvorm veranderd werd.
Maar plotseling zag ik tusschen Meroë en mij als een vizioen op rijzen Charis, zoo blank en lieflijk zuiver en ik deinsde terug... Meroë richtte woedend zich op. Weiger je, riep zij; mij te geven wat ik wensch en wat je gunt aan wie ook op je weg? Ja! riep ik. Zij richtte zich met een schreeuw omhoog en strekte haar onmachtigen schepter uit.
Charmides, Lyzias' zoon, uit Epidaurus? vroeg de dwerg, bont gedost, terwijl ik, tusschen mijne vrienden, neêr zat onder het rozenpriëel, nog in wijden badmantel omplooid. Die ben ik, zeide ik. Wat wil je, dwerg? Uitnoodiging over brengen, van mijne meesteres, Meroë, voor dezen avond, en tevens aan allen, die gij in uw gevolg wilt mede nemen, zeide de dwerg.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek