Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


Nauwelijks kon hij eenige schreden gedaan hebben, toen de deur weder geopend werd en zijn woest en ruw gezicht opnieuw in de woning verscheen. "Ik vergat iets," zeide hij. "Ge moet houtskool halen." En hij wierp het vijffrancstuk dat de "menschenvriend" hem gegeven had in den schoot der vrouw. "Houtskool?" vroeg de vrouw. "Ja." "Hoeveel maten?" "Twee." "Dit is dertig sous.

»Ja," antwoordde ik, »en ik zou wel dertig shillings willen geven voor de eenvoudigste tamme duif, die een menschenvriend in zijn bereik wierp! Dat zou hem wat kalmeeren!" Maar, noch voor dertig shillings, noch voor het dubbele, noch voor het driedubbele had men op het oogenblik zich het minst kostbare en gemeenste stuk wild kunnen verschaffen.

En op het oogenblik terugkomende, dat hem bezighield: "Nu, zijt ge zeker, heel zeker, dat hij komt?" "Hij volgt mij op de hielen," was het antwoord. De man richtte het hoofd op. Er kwam een soort van glans op zijn gezicht. "Vrouw," riep hij, "hoort ge. De menschenvriend komt. Doof het vuur uit." De verbaasde moeder bewoog zich niet.

Met vermeerderde woede wendde hij zich weder tot den heer Leblanc: "Weet nog dit, mijnheer de menschenvriend! dat ik geen gluiper ben, ik ben geen man wiens naam men niet kent, en die de kinderen uit de huizen haalt. Ik ben een oud Fransch soldaat, ik moest gedecoreerd zijn. Ik was te Waterloo, ik! en in dien veldslag heb ik een generaal, graaf de Pontmercy, genaamd, gered! Zij stelt mij voor.

In de zoogenaamde wandelkerk ligt het stof bewaard van den Zeeuwschen kroniekschrijver Smallegange en een groote, blauwe steen, door de Maatschappij tot N. van 't Algemeen hier in 1819 gelegd, wijst de rustplaats aan van den onverschrokken menschenvriend Frans Naerebout, den 30en Aug. 1748 te Veere geboren en te Sas-van-Goes overleden, 29 Aug. 1818.

Toen wendde hij zich tot den heer Leblanc en brulde verwoed: "In de val geloopen! gesnapt! Eindelijk heb ik u gevonden, mijnheer de menschenvriend, mijnheer de kale millionair! mijnheer de poppengever! Oude Jocrisse! ha, ge herkent mij niet!

't schijnt, dat het zijn liefhebberij is, in de huizen pakken met wollen kousen te brengen, die oude menschenvriend! Zijt ge kousenkooper, mijnheer de millionair? geeft ge uw winkelgoederen aan de armen, vroom man? Ha! ge herkent mij niet! Nu, ik herken u; ik herkende u dadelijk, zoodra ge hier uw neus hadt ingestoken.

Juist toen hij de trap wilde opgaan, zag hij aan de overzijde van den boulevard, langs de eenzame muren van de straat der barrière des Gobelins, Jondrette in de lange, bruine overjas van den "menschenvriend", sprekende met een dier lieden van verdacht voorkomen, welke men barrière-schooiers noemt, lieden met dubbelzinnig gelaat en verontrustende woorden, die 't voorkomen hebben steeds aan slechte dingen te denken, en gewoonlijk des daags slapen, 't geen doet vermoeden, dat zij 's nachts werken.

In dien tusschentijd was ook Karel naderbij gekomen, en nauwelijks zag hij den onverschrokken jongen menschenvriend, of hij riep uit: "Goede hemel! Pieter! heb je in het water gelegen....?" "Is het je broer, Karel," zeide de Prins; maar deze vergat Zijne Hoogheid en allen, die hem omringden, en snelde naar zijn broeder toe.

In het eerste de welwillende menschenvriend, tevens vriend van Zeus, onbewust van de verschrikkelijke gevolgen zijner ondoordachte daad en vreugdevol zijn bruiloft vierend met de Okeanide Hesione; in het tweede de fiere godsbekamper, onwrikbaar het hoofd verheffend te midden van duldelooze smart, van smeekbeden en bedreigingen; in het derde de eindelijk gebroken strijder, maar gebroken tot eigen bestwil, want op het oogenblik waarop hij zich neder buigt voor Zeus' majesteit, doodt Herakles' pijl den gier, die hem met wreeden snavel de telkens weder aangroeiende lever, den zetel der hartstochten, afknaagt, en vallen hem de boeien van het lichaam.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek