Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 oktober 2025


Ilderim verbrak het zegel van het pakje, dat Malluch hem overhandigde, en nam twee brieven uit een omslag van fijn linnen. No. 1. Mijn vriend! Wees vóór alle dingen verzekerd, dat gij eene plaats in het binnenste mijns harten inneemt. Vervolgens: In uw dowar bevindt zich een jongmensch met een zeer gunstig voorkomen, die zich de zoon van Arrius noemt. Dat is hij door aanneming.

Hun gesprek werd afgebroken door de komst van twee boden: Malluch en een onbekende. Malluch werd eerst toegelaten. De goede man was opgetogen over de behaalde zegepraal. Na eerst zijne blijdschap lucht te hebben gegeven, zeide hij: Mijn goede meester heeft mij opgedragen u mede te deelen, dat sommige der Romeinsche edellieden weigeren aan hunne verplichting te voldoen.

Ben-Hur stond haastig op en zeide: Dat is een grootsche gedachte. Ik zal er dadelijk mee beginnen. De tijd dringt tot spoed. Het schip dat de tijding bracht van het lijden onzer broederen, zal mij naar Rome voeren. Ik ga morgen. Zich tot Malluch wendende zei hij: Zorg dat het schip gereed zij, gij zult met mij gaan. Dat is goed, zeide Simonides. En wat zegt Esther? vraagde Ben-Hur.

Toen vertelde ik hem wat Ilderim gezegd had: dat de koning komen zou om Rome te verdelgen. Het bloed steeg hem naar de wangen en hij zeide: Wie anders dan een Herodes kan koning zijn, zoolang Rome Rome blijft? Simonides zag een poos zwijgend voor zich en zeide toen: 't Is goed, Malluch. Laat u wat te eten geven en maak u gereed om morgen naar het Palmbosch te gaan.

Het gezelschap zat de zaak te bespreken, toen Malluch, de oude getrouwe, boven kwam, en Ben-Hur een pakket brieven overhandigde. Wie brengt dat? vraagde hij na het vluchtig ingezien te hebben. Een Arabier. Waar is hij? Hij vertrok onmiddellijk.

Door de groote Noordpoort reed Ben-Hur Jeruzalem binnen, het heerlijke roemrijke Jeruzalem, zooals het vóór de verwoesting was. Ben-Hur stapte af voor de deur eener herberg, waar hij zijn paard in de hoede van zijn Arabischen bediende achterliet. Met haastigen stap ging hij naar huis, en vraagde allereerst naar Malluch; toen die niet thuis bleek te zijn naar Balthasar en Simonides.

Na de aankomst van Malluch, nu anderhalve maand geleden, waren zij dadelijk aan het werk getogen. Malluch begaf zich allereerst naar den burcht Antonia, en wendde zich rechtstreeks tot den commandant, wien hij een omstandig verhaal deed aangaande het gebeurde met de familie Hur, en duidelijk deed uitkomen, dat bij het ongeluk aan Gratus overkomen geen sprake kon zijn van boosaardig opzet.

Gij weet, Malluch, het zinnen op wraak, dat alleen in den geest wortel heeft geschoten, is een ijdele droom, die bij den eersten helderen dag verdwijnt, terwijl de wraak, tot hartstocht geworden, een ziekte is, die opklimt naar de hersenen, en zich met hart en geest beiden voedt.

Zooveel? riep de jonkman vroolijk en fluisterde toen Malluch in het oor: Daar gij een zoon van Juda zijt en trouw voor uwen stamgenoot, moet gij zorgen, dat gij een plaats krijgt vooraan op de galerij tegenover den triomfboog. Let dan maar goed op telkens als wij daar den draai maken. Let goed op, want als het geluk mij dient zal ik ... maar neen, ik zeg verder niets.

Ik zou zeggen uit nieuwsgierigheid; maar toen hij er was, toonde hij niet de minste belangstelling. Goede meester, de jonge man heeft een verborgen kommer, en hij ging naar het Park, denk ik, zooals wij naar het graf gaan met onze dooden hij ging zijn kommer begraven. Niet onmogelijk, Malluch; maar de vloek van dezen tijd is verspilzucht ... hebt gij daar iets van gemerkt? Pronkte hij met geld?

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek