Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


Ik bedoel niemand anders dan onzen geheimen archivaris Lindhorst. Hij woont, zooals gij weet, alleen in zijn oud, afgelegen huis en wanneer hij niet in dienst is, kan men hem vinden in zijn bibliotheek, of in zijn chemisch laboratorium, waar hij echter niemand toelaat.

Het kwam er nu maar op aan, den student Anselmus op geschikte wijze met den archivaris Lindhorst in kennis te brengen en daar griffier Heerbrand wist, dat deze haast iederen avond een bepaald, bekend koffiehuis bezocht, noodigde hij den student Anselmus uit, zoolang op zijn kosten in dat koffiehuis een glas bier te drinken en een pijp te rooken, totdat hij op deze of gene wijze met den archivaris was in kennis gekomen en zich met hem had verstaan over het copieeren der manuscripten, hetwelk de student Anselmus hoogst dankbaar aannam.

Inderdaad had de student Anselmus het nog niet over zich kunnen verkrijgen, den archivaris Lindhorst opnieuw in zijn woning te gaan opzoeken, ofschoon hij zich op dien bewusten avond heelemaal zoover had opgezweept; in dit moment echter, dat hij zijn schoone droombeelden, en nog wel door die zelfde vijandig-klinkende stem, die hem ook toen de geliefde ontroofd had, aan flarden voelde rijten, greep een soort wanhoop hem aan en heftiglijk uitte hij zich: „U kunt mij voor waanzinnig houden of niet, Mijnheer de archivaris, dat blijft mij hetzelfde, maar hier in dezen boom aanschouwde ik op Hemelvaartsdag de goudgroene slang o, de eeuwige geliefde van mijn ziel en zij sprak mij toe in heerlijke kristallen tonen, doch gij, gij, Mijnheer de archivaris, schreeuwdet en riept zoo ontzettend van over het water.”

Onzeker bleef hij in het voorhuis staan, want hij wist niet, aan welke van de vele prachtige deuren hij kloppen moest, tot archivaris Lindhorst in een wijd damasten morgengewaad te voorschijn trad en uitriep: „Kom, dat doet mij genoegen, Mijnheer Anselmus, dat u eindelijk woord houdt, volg mij maar, want ik wil u nu maar dadelijk in het werkvertrek brengen.” Toen schreed hij snel het lange voorhuis door en opende een kleine zijdeur, die in een gang voerde.

Toen hij nu ’s middags door den tuin van archivaris Lindhorst ging, kon hij er zich niet genoeg over verbazen, hoe dat alles hem anders zoo vreemd en vol wonderen had kunnen toeschijnen. Hij zag niets dan wat gewone kamerplanten, verschillende soorten geraniums, myrtenstammen en dergelijke.

Wat zeg je, waarde heer,” viel archivaris Lindhorst hem in de rede, terwijl hij vreemd glimlachend een snuifje nam. De student Anselmus voelde zijn borst ruimer worden, toen het hem ten minste gelukt was over dat wonderlijke avontuur te beginnen en het scheen hem volkomen in orde, dat hij den archivaris ronduit beschuldigd had, degene geweest te zijn, die zoo van uit de verte gebulderd had.

Morgen ga ik er heen op slag van twaalven, al verzetten honderd gebronsde appelvrouwen zich ertegen.” Melancholie van den student Anselmus. De smaragden spiegel. Hoe archivaris Lindhorst als roofgier heenvloog en de student Anselmus niemand tegenkwam.

Ja, onder de draken,” vertelde archivaris Lindhorst verder, „eigenlijk geschiedde het uit wanhoop. Gij weet, heeren, dat mijn vader voor zeer kort stierf; het is nu hoogstens driehonderd-vijf-en-tachtig jaar geleden, waarom ik ook nog rouw draag, en die had aan mij, zijn lieveling, een prachtige onyx vermaakt, die mijn broeder absoluut bezitten wilde.

Na het gebeurde voor het huis van den archivaris Lindhorst toch was de student Anselmus er niet toe te brengen geweest voor de tweede maal het bezoek te wagen; want naar zijn innigste overtuiging had het toeval hem bevrijd, zoo al niet van den dood, dan toch van het gevaar om waanzinnig te worden.

Veronica!” zuchtte hij als in zichzelf. In diepte van droomen verzonk hij, doch de griffier Heerbrand riep luide: „Het blijft toch een wonderlijke, oude heer, waar niemand uit wijs wordt, die archivaris Lindhorst Lang zal hij leven!

Woord Van De Dag

uitgekregen

Anderen Op Zoek