Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Wanneer men in den hier bedoelden zin van 'realisme' spreekt, dan beteekent het woord dus niet precies hetzelfde, als wanneer het gebruikt wordt, om een eigenschap te kennen te geven, die litteratuurvoortbrengselen uit iedere periode kunnen bezitten en altijd in meer of minder mate bezitten. Realistisch is een kunstwerk, dat trouw is aan de werkelijkheid, maar daar litteraire kunstwerken in den regel afbeeldingen der werkelijkheid zijn, bestaat er altijd een zekere graad van realisme. Het eigenaardige van de periode, waarover wij nu spreken, is, dat het begrip tot leus wordt, en dat dus geproclameerd wordt, dat de bedoeling der kunst afbeelding der werkelijkheid is, en dat dus de waarde van een kunstwerk gemeten wordt aan den graad, waarin het gelukt is, dit doel te bereiken. De leus kon trouwens gepaard gaan met andere leuzen, soms met zulke, die in den diepsten grond met haar in strijd waren. Een formuleering van den eisch voor een modern kunstwerk, die men in die dagen dikwijls leest, is, dat het 'problemen onder debat moet plaatsen'. Sommige dichters hebben dat met groot talent gedaan. Maar wie debatteert, verdedigt eene opvatting, waarnaast eene andere, die op zich zelf bestaanbaar is, niet wordt toegelaten. Hij verlaat dus het standpunt der objectiviteit en wordt tendentieschrijver. Vele schrijvers van die dagen zijn tendentieschrijvers. Hun realisme bestaat dan hierin, dat zij den indruk willen wekken, de realiteit te geven, zooals zij is. Inderdaad geven zij haar, zooals zij haar zien, en dat hebben alle dichters van alle tijden gedaan. Van het bewustzijn uit, dat er toch altijd nog een verschil bestaat tusschen het kunstwerk en de zaak, die voorgesteld wordt, ziet men dan theorie en practijk zich in twee richtingen ontwikkelen.

"Au loup, au loup" riep hij de schare toe, en deze riep willig terug: "Hahay, aus leus, mes bones gens, aus leus."

Onze vriendschap is dus al heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde, mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en zusterschap! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt gevreesd.

Mina Daubenheim had het rijtuig toch gezonden, ondanks de afwijzing van Claudine, en zóó vroeg zelfs, dat deze, die er bezwaar in zag de beleefdheid af te wijzen en evenzeer schroomde die mooie ongeduldige paarden te laten wachten, zich maar haastig in hare mantille gewikkeld had, en de verdere zorg voor het diner van haar vader aan haar dienstmeisje had overgelaten, want de oude heer was definitief bij zijn voornemen gebleven om niet mee te gaan, en Claudine had, zooals wij weten, hare redenen om dat slechts flauwtjes en alleen voor de leus te bekampen.

Zij waren er zelfs toe gekomen om alle nieuwe credieten aan de regeering te weigeren, indien hun op het stuk van onderwijs geen voldoening werd gegeven. «Geen herstel van grieven, dan ook geen nieuw crediet», zoo was hun onveranderlijke leus.

Zij heeft het veel te groote aantal douane-beambten aanzienlijk ingekrompen, en de traktementen der overigen belangrijk verhoogd. Geen enkel ambtenaar trekt nu nog een bespottelijk traktement, dat enkel voor de leus was, en door allerlei andere middelen moest worden aangevuld; maar niemand zal het ook wagen, een geschenk aan te nemen.

Ze lachten om den vloek, dien een grijsaard in een langen kaftan gehuld, hun wilde brengen. Ze lazen het "mene, mene teleel," doch zij verstonden het niet. De tijden van den oorlog kwamen. Engeland en Rusland streden tegen Frankrijk, dat de "Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" in zijn vaandel voerde; en ook de Bataafsche Republiek was dronken van deze leus.

"Alsof het er iets toe deed," hervat zijne vrouw, "of je naam al dan niet op den titel te lezen komt; niemand laat zich daardoor bedotten: en iedereen weet zeer goed, dat die vermelding van Keulen maar voor de leus is, en dat het een zoowel als het ander, hier te Amsterdam bij u gedrukt wordt.

Reinier was een opvliegende knaap geweest, en zou ongetwijfeld een kort aangebonden man geworden zijn. Zijne donkere oogen konden somwijlen vlammen schieten, en wanneer hij voor de leus zijne korte gitzwarte haren opstreek, er viel bijna niet aan op te strijken, zoo kort waren ze, sprak uit zijn geheele wezen eene aan vermetelheid grenzende stoutmoedigheid.

Waarin veel beredeneerd en weinig bewezen wordt, én waarin de reizigers eene herberg aantreffen, waar op het uithangbord vrij wijn niet maar voor de leus geschreven is. "De liefde tot zijn lant is ieder aangeboren,"

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek