Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juli 2025


Hij antwoordde: »Ik zou graag het mooiste en fijnste tapijt hebbenToen riep de oude pad een jonkie en zeî: »Jonkvrouw teêr en kleen, Hutselbeen, Hutselbeen's hondje, Hutsel hier en Hutsel daar, Geef de groote doos maarDe jonge pad haalde de doos, en de dikke maakte de doos open, en ze gaf er Dommerik een tapijt uit, zoo fraai en fijn als er boven op de aarde geen kon geweven worden.

En koning Siggeirs dakboom dreigde laatste val, De muren stortten samen, en wat was arm en kleen Vermengde nu de vuurdood met 's konings kostbaarheen. Helgi.

Vergeefs een kleen getal door borst en hart getroffen, Een menigte ijlt weêr toe voor hun die nederploffen, En groeit op elken stap. Het wagg'lend heir staat stil, En wacht de onfeilbre dood in 't midden van den kil. De koning staat versuft. Hij voelt zich 't voorhoofd bleeken. De schaamte ontvlamt zijn borst en doet zijn oog ontsteken. 't Gevaar ligt in de vrees, wanneer zy 't hart bekruipt.

Zoo klinkt het uit der Eng'len mond, Nu Jezus Christus leeft! Knielt neer van verre en van nabij, Gij menschen groot en kleen, En dankt den Heer op zijnen troon, Nu 's werelds licht verscheen!"

Waar uyt men voor een kleen staalken siet, op wat wyse ook onse Spieren, sonder groote attentie van de wil, nogtans vrywillig beweegt worden, door yets dat bequaam is, om haare natuurlyke beweeging der tegenoverstaande Spieren, na de tegenoverstaande syde, te determineeren.

Langzaam, zuiver en stil, maar met al de vroomheid van een groot menschenhert ging het: Alleene, uit aller oogen zitte ik, in den hoogen hemel kijkend, sterrenvol; Alle ding is duister, uitgeweerd de luister van 't verheven stergerol. Hoe kleen, O God hoe kleene, donker en alleene, ligge ik in dien grooten al van uw licht verloren, lijk een ongeboren kind, dat niemand baren zal!

Het oud-germaansche woord stor, stur = groot komt in de Nederlanden nog slechts voor als stoer, struisch, stuursch, in drie gewyzigde beteekenissen. In de skandinaafsche talen heeft stor de oude beduidenis behouden. Stoor staat eigenlik tegenover kleen, als groot staat tegenover klein. Stoor en kleen hebben eene zeer stellige, eene zeer zekere beteekenis groot en klein eene betrekkelike.

Toch raakt tegenwoordig het woordje klien in Friesland en kleen in Vlaanderen zeer in verval, door den infloed van het taalverarmende Hollandsch, dat deze fyne onderscheiding niet meer kent. De Lange, De Lang, De Langh, Lange, Lang en De Corte, De Kort, De Cort, De Curte, Kort. Ook D' Hooghe, De Hoogh, De Hoog, Hoog en Laag. Ook Schrale en Schraal.

De ooievaar brengt ze, de heilige vogel, die volgens zijn naam zelf "met geluk komt", de heil-över, zooals hij in den Achterhoek heet. Hij haalt ze met zijn snavel uit den vijver, evenals op de weilanden de spartelende kikkertjes uit de slooten: Eibert, eibert, langebeen, Waarom is je poot zoo kleen? Waarom is je bek zoo lang? Omdat 'k altied kikkers vang.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek