United States or India ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij was altijd met zijn klompen bezig en van den vroegen morgen tot den laten avond zag men de splinters van beuke- en noteboomen om hem heen springen. Hij sprak nooit met ons dan om eens naar onze ouders te vragen of te klagen over koude of regen; maar over lezen of rekenen nooit een woord. Dat liet hij aan zijn dochter over, die hem moest vervangen en orde onder ons houden moest.

De gedachte, dat deze afstand in Europa in enkele uren kan worden afgelegd en 't dan niet noodig zou zijn tien uren en meer in den warmen waggon te vertoeven, komt wel eens in ons op, doch 't zou onverstandig zijn er reden tot klagen uit te putten.

»Ik voel, wat gij lijden moet, mijne liefste; doch klagen kan ik niet als gij, teedere vrouw. Wat u slechts de tranen uit de oogen perst, doet mij de vuisten ballen. De schoone knaap die u dierbaar was, het meisje dat in den kerker wegkwijnt, zullen weldra gewroken worden. Geloof, wat ik u zeg!

Bombay en Calcutta zijn evenals veel steden van het Uiterste Oosten volkrijke, bloeiende centra, die in niets onderdoen voor de groote steden van onze oude wereld, en zij, die er zich gevestigd hebben in den handel, het bankwezen of de industrie, klagen niet over de zoogenaamde ballingschap.

Becky maakte zich wijs, dat zij er schik in had, doch eene stem in haar binnenste fluisterde haar toe, dat zulks het geval niet was. Toen het er zeer bedenkelijk voor Tom begon uit te zien, voelde zij eene sterke neiging om op te staan en Alfred Temple aan te klagen, doch zij bedwong zich en legde zich de verplichting op om stil te blijven zitten.

Paulus Haave behoort tot de 'gewekten', de piëtisten, die bidstonden houden, die klagen over de zonde, en wier taal de tale Kanaäns is. Hij is zelfs hun voorganger.

Er zijn er misschien eenige, die zullen zeggen, dat zij er niet over klagen, dat Sophronia de vrouw is van Titus, maar te treuren over de wijze, waarop zij het geworden is, in 't geheim, steels, zonder dat een vriend of verwant er iets van wist. En dat is geen wonder, noch iets nieuws.

"En ik ben immers het eerst weder hier?" "Dat zie ik." "Heb ik niet, in plaats van driemaal, vijfmaal de ronde om den boom heen gedaan?" "Waarom twee keeren meer?" "Louter uit genegenheid voor het Springende Hert. Toen hij er eens omheen was geweest, is hij weggeloopen; daarom heb ik het de twee keeren gedaan, die hij in den steek had gelaten, opdat de beuk niet over hem te klagen zou hebben."

Maar geen van de ezeldrijvers of koetsiers, die bij de poort stonden te klagen, hadden heden tijd om aan fra Felice te denken. De grijsaard waggelde heen en weer in zijn wijde duffel pij. Hij was zoo klein en mager, dat er meer kracht in de pij dan in den monnik scheen te zijn. Het leek alsof de pij den ouden fra Felice staande hield.

"Kind, kind, er is niets aan te doen," zeide baas Noppe, nu een weinig tot zich zelven gekomen. "Wat helpt ons weenen of klagen? Wij moeten deemoedig bukken onder Gods bevel." "Maar zeg mij toch, wat staat er dan zoo schrikwekkend op het ei?" vroeg de bazin. "Geef het mij, ik zal het u zeggen, Christien."