Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Daar zij echter zagen, dat Don Quichot naar geen vermaning luisterde, maar zich steeds doller en wilder aanstelde, namen zij hunne slingers in de hand en wierpen steenen van een vuist dik naar hem. Een tijdlang deden die den dolleman geen letsel. De keien gonsden hem om de ooren, maar troffen hem niet.
Dien misdadiger, die door zijne aangeboren luiheid, niets geleerd had in het leven en dan ook tot eenig vak, welk ook, geheel en al ongeschikt was, had men in de werkplaatsen van het Presidio niet kunnen gebruiken. Keien stuk slaan op den weg, dat was alles, waartoe hij gebezigd kon worden. Tot iets anders was hij onmogelijk in staat.
Naar de deur ziende: "'t Jonge paar laat zich wachten dunkt me." "Ik begrijp niet wat er aan hapert;" zegt Van Barneveld vrij luid: "'t Is wat erg, al zeventien minuten over den tijd!" "Misschien iets met de paarden;" meent dokter Wolf: "De keien liggen hier in Romphuizen zóó schandalig, dat paard en mensch z'n eigen den poot moet verzwikken." Wolf sloeg een blik op zijn feestvierende voeten.
Hier hadden zij te voren een versperring gemaakt, welke zij nu nog met een aantal zware keien, hoedanige te dier plaatse in menigte te vinden waren, alsook met huisraad, dat door de vrouwen der naburige woningen gewillig werd aangebracht, voorzagen. "Zoo vriend!" zeide de Abt tegen Daamke, die op zijn kast nabij de paarden zat; "brengt gij ook wat mede om den weg te stoppen?"
Het glaukonietzand te Vaurigard en Vauves, dat daar de keien bedekt, behoort tot de grofkalklaag en wijst het begin aan der middelste eocene periode. Middelste Eocene Formatie. Onderste grofkalk.
Hij blies het lichtje uit en weer stapten zij gezellig in het duister naast elkaar: de groote trekbeenend en slungelend als liep hij op een hobbelbed van keien, de kleine effen-rythmisch schuivend in de gekadanseerde slingering van zijn korte armpjes, als gleed hij, roeiend overeindstaande, in een onzichtbaar schuitje voort.
Er waren daar een goede vijftig aanwezig, waarvan een gedeelte de keien in kleine stukken sloeg, een ander gedeelte die stukken over den weg uitstortte, en een derde gedeelte hen onder een kolossale welrol verbrijzelde en schier fijnmaalde.
De rijst van den apanagehouder wordt rijp op het veld, de rivier bedreigt zijn gronden, zijn vee heeft herders noodig op een nieuwe wei, zijn huis bewaking tegen dieven: de kleine man bouwt wachterhuisjes en zet er zijn kinderen op wacht, hij gaat naar de rivier en bouwt dammen van bamboe-vlechtwerk en keien, hij stuurt zijn zoon om de buffels te weiden, en gaat zelf des nachts waken bij het huis van den apanagehouder.
Nu lijkt den Binder op geen dronkaard meer. Nu lijkt hij plotseling op een heel héél ernstig en armoedig mannetje, dat paars zit van de kou, en, onder 't schokken van het wiel over de hobbelige keien, weer wat warmte in zijn verkleumde ledematen tracht te krijgen. Daar komen z' er mee in het zijstraatje!
De herder vloekt en scheldt, slaat met zijn staf en gooit met keien, maar het helpt niets; de overladen grappenmakers gaan een eind verder weer aan 't buitelen en aan 't stoeien, stuwen de kudde als onder een windhoos door elkaar, dringen ze op de auto, doen ze vluchten over de vlakte, brengen een gedeelte ervan op hol. Dat duurt minuten lang, in onbeschrijfelijke wanorde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek