Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
Die kunnen hier trouwens ook moeilijk komen bij het hotel; de weg is smal. Maar u bent het toch met mij eens, nietwaar, dat het veel deftiger en welstandiger is om eerbiedig te buigen dan zoo oorverdoovend te juichen?" Het was een der gasten uit het hotel, die deze vragen tot mevrouw d'Ablong richtte, die met Cécile, Frits en Elsje onder de veranda had plaats genomen.
De atheensche prelaten begaven zich ter kerk, gezeten op witte paarden en omstuwd door prachtig uitgedoste geestelijken; de archonten verschenen te paard in het heiligdom, en de atheensche dames lieten zich, onder het geleide van eunuken, in haar draagstoel derwaarts voeren, om de jonge geestelijken, die het best gezongen hadden, toe te juichen.
In de eerste jaren der regeering van den tegenwoordigen paus, placht, op den feestdag van Sint-Pieter, het landvolk uit den omtrek van Rome zich bij de Porta-Angelica te verzamelen, om daar, van zoo nabij mogelijk, den toen zoo gevierden Opperpriester toe te juichen, als hij zich voor de vensters van zijn paleis vertoonde. Ze zijn sedert verstomd, die juichkreten....
Kan men elkander te veel bekoren, te veel liefkoozen, te veel behagen? Kan men te levend zijn? Kan men te gelukkig zijn? Matigt uw vreugd. Ja wel! Weg met de wijsgeeren. Wijsheid is vroolijkheid. Laat ons juichen en jubelen. Zijn wij gelukkig omdat wij goed zijn, of zijn wij goed omdat wij gelukkig zijn? Laat ons gelukkig zijn zonder te kibbelen. Laat ons blindelings aan de zon gehoorzamen.
Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te letten op anciënniteit, dan wel op de capaciteiten en geschiktheid der te bevorderen ambtenaren. Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l. de Regenten.
De aanwezigen konden zich niet weêrhouden met luid handgeklap den wenk toe te juichen, die hun op zoo vernuftige wijze gegeven werd: men stapte voor deze reis over 't reglement heen en nam Zeb tot lid aan.
De visschers aan de zuidelijke kust van Nieuw-Engeland juichen het uit bij zijn terugkomst zoo geregeld als de maanden van het jaar.
Na een tusschenpoos van plechtige stilte klonk de eerste slag van middernacht. "De Kroningsdag!" mompelde Zabern. "Hoor eens hoe ze juichen," zei Nikita. Uit elk deel der stad, van wijde pleinen en nauwe straten, klonk het steeds aanzwellend gejubel der bevolking. De feestdag was aangebroken! Met een bitteren glimlach blikte Zabern naar het oosten.
Toen het rijtuig Elze voorbij reed, werd ze koud van schrik: de koning had haar wonder-doordringend aangezien. Ze dwong zichzelve echter haar muts af te nemen; en greep toen doodsbleek een goudstuk van den grond, dat de koning haar toe had geworpen. In de verte hoorde ze het volk juichen, en zag ze jonge mannen hun mutsen zwaaien, waar het rijtuig voorbij reed.
Allen liepen toe met juichen en jubelen om Merlijn te verwellekomen; haastig stapte hij uit; jong was hij nog, nu, tegen den noen en vol jeugdigen zwier groette hij den Koning Assentijn, zeide hem van Koning Arturs liefde maar riep dadelijk daarop: Wellieve heer en en zoete gezellen en valiante wiganten!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek