Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 juni 2025
Waarom bleef die jammerlijke glinstering van oogen daar op het water?.... was er dan geen dag meer, wachter, waar is het licht, waarom braakt de toren geen vlammen hier in het ziedende zwart?
Als ik van mijn boek opzag, draaide het roode veld door het spoorwegraampje aan mijn oogen voorbij, mijn kijken vloog de rauwe ruimte over, en door de droge zout-smakende lucht, tot aan den altijd rooden horizon die ijzerhard sneed in het brutale blauw van den hemel. Mijn God, wat een land, wat een jammerlijke ellende.
Zij schudde het hoofd, toen zij om het rijtuig heen liep; het was een jammerlijke oude kast, klaarblijkelijk een rijtuig uit het dorp. Zij trad het slot binnen en bleef opeens in de gang staan; het scheen haar toe, alsof zij stemmen en voetstappen hoorde.
Mij ging nu ook een nieuw licht op over het lijden van Francis, die zeker gedoemd was, elken avond de derde te zijn bij deze overprikkelende uitspanning van haar grootvader, en die dat zeker jammerlijke tijdverspilling achtte; want zij hield van lectuur, dat had ik reeds opgemerkt.
Als Shakespeare waarheid zegt, dat de engelen schreien om de jammerlijke trekken die de menschen uitspelen tijdens hun kort daarzijn, is het niet vreemd dat ik, die geen engel ben, maar die evengoed allerlei jammerlijks aanschouw, mij met walging afkeer!
Zij kwam met de glinstering van haar geslagen oogen die niet knipten voor het licht; martelares gedragen, geheven reliquie, vertoond door bezetenen die onder haar oksels verbijsterde koppen beurden, schreeuwloos, met mondslurven van jammerlijke beesten. Zij kwam aan met haar bliksemende oogbollen, het hellende en ijzige vuurpad over, zij staarde in het schroeiendste, in den bol der zon.
In de kerken krioelde hun jammerlijke menigte, en belette den dienst met hun geschreeuw en gedruisch; onder hen was veel kwaad volk, "validi mendicantes". Het kapittel van Notre Dame te Parijs tracht in 1428 vergeefs hen naar de kerkdeuren te verwijderen, en slaagt er slechts later in, hen althans uit het koor naar het schip der kerk te verwijzen.
't Is, alsof sommige menschen een wezenlijk dierlijk instinct bezitten, zuiver en onbedorven als ieder instinct, dat sympathie en afkeer schept, vaak op jammerlijke wijze het eene karakter van het andere scheidt, dat nooit aarzelt, nooit zwijgt en zich nooit verloochent, dat helder in zijn duisternis ziet, dat onbeperkt heerschend, weerspannig tegen alle vermaningen van het verstand en de lessen der rede is, en dat, in welken vorm de omstandigheden zich ook voordoen, heimelijk den mensch-hond voor de tegenwoordigheid van de mensch-kat waarschuwt, en den mensch-vos voor den mensch-leeuw.
De uitbeelding van dit samenleven is uitstekend gelukt en reeds als men daarop let, voelt men een jammerlijke spijt, dat het boek zoo schromelijk is bedorven door des schrijvers malle en jongensachtige van-leer-trekkerijen tegen dit en dat.
Was het omdat ik in hem den man herkend had, dien ik eenige jaren geleden in zwarten rok in een salon ontmoet had? was het omdat hij zich door deze herkenning opeens in zijn eigen achting voelde stijgen? zooveel is zeker, dat, naar het mij toescheen, eensklaps zijn gelaat, zijn bewegingen zelfs veranderd waren: zij toonden nu een opgewekten geest, kinderlijke ingenomenheid met zichzelf en een zekere minachtende nonchalance, zoodat mijn oude kennis ik moet het eerlijk bekennen in weerwil zijner jammerlijke positie mij nu geen medelijden meer inboezemde, maar veeleer een zeker vijandig gevoel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek