Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Daags vóór paschen kwam Itzig en haalde het laatste voer koren en de molenaar zeide bij 't middageten tot zijne vrouw en Fieken: "Zie zoo! van hem zijn wij af; hij heeft zijn geld." Zijne vrouw en Fieken zwegen stil, en de molenaar vierde geen recht paaschfeest in zijn hart, want een blijmoedig geloof aan eene zekere toekomst wilde niet in hem verrijzen.
Itzig, de jood, kwam en haalde zak op zak, en telkens als hij van den molen wegreed, zeide de molenaar: "Gode zij dank, al weder dertig of veertig daalders afbetaald!" al naar dat het was.
Er wordt over die zaak met niemand hoegenaamd gesproken; verstaat gij! met niemand hoegenaamd! Ik zal met Itzig spreken; die moet koren in plaats van geld aannemen, en met paschen zal dan alles in orde zijn en dan, Voss...." "En dan, mijnheer Herse?" "Dan komt het surplus. Maar, Voss, de zaak blijft geheim!"
"Welke jood is dat?" vraagt de baljuw. En de molenaar draait zijn' hoed in zijne hand rond, en hij ziet zoo halverwege om, of hem ook iemand hoort en gaat zóó met slependen tred dichter naar den ouden heer toe, legt de hand aan zijn' mond en fluistert half overluid: "'t Is Itzig, mijnheer de baljuw." "Foei!" zegt de oude heer, "hoe komt gij aan dien kerel?"
"Met den Gielowschen molenaar; de oude man is zeker gek geworden, wil ik maar zeggen, ofschoon zijne zaak zeer veel van misdrijf heeft." "Wat heeft hij gedaan?" "Wel, wat hij gedaan heeft? Al het koren heeft hij gehouden, wat de menschen hem gebracht hebben, om te malen, en naderhand moet hij 't aan Itzig verkocht hebben. Waar kijk je naar, Netje?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek