Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Zyne hairen waren zwart, gekruld, niet zeer lang, maar dik, en zwaar in één gevlochten: zyn voorhoofd was niet hooger dan een duim. Hy had groote en vooruit steekende wenkbrauwen, de oogen in hunne holte diep ingezonken, een kromme neus, met een bult of dikte aan de punt, en een weinig in de hoogte stekende.
Maar wat de gravin allerminst vergeten kon, waren de oogen, ingezonken, als naar binnen ziende, met nog een greintje verstandelijken gloed, maar bijna gedoofd, en met een vonk van wildheid in de diepte. Onwillekeurig werdt ge bang, dat de oude u aan zou vallen, met de tanden bijten en met de nagels krabben.
Hij steunde het hoofd in de rechterhand en zag naar zijn roode ingezonken oogen, de blauw getinte wallen daaronder en de schier zwarte lijnen van de scherpe trekken langs zijn neus. „Ja! Willem heeft gelijk,” mompelde hij: „ik heb geen grime noodig.”
Vóór hem lagen, als twee diepe, donkere kuilen, de ingezonken oogen, en het blauwe licht scheen op den dunnen neus en de grauwe lippen, in akeligen, stijven doodenlach geopend. Uit Pluizer's mond klonk een schelle lach, die dadelijk smoorde in de vochtige houtwanden. 'Dit is nu een verrassing, Johannes!
Ik kan er niet weer zijn, wat ik eens was: ik was er eens een onschuldig kind, dat zong voor de pelgrims; ik was er eens eene bloeiende maagd, wat ben ik nu waarom keer ik hier terug, waar ik niet meer behoor; mijne schoonheid is verwelkt en mijne oogen zijn ingezonken als de Campagna onder de voeten der ossen.
Ik heb herten gezien, zoo mager als de Indianen op afbeeldingen uit een streek door hongersnood geteisterd; zoo uitgeteerd, dat al hun ribben als hoepels uit hun ingezonken flanken staken. En toch speelden de jongen met elkaar, toen zij door de kale, onttakelde bosschen rondzwierven om voedsel te zoeken.
Ik weet niet hoe lang ik sliep; toen ik wakker werd, had het opgehouden met sneeuwen; ik zag naar buiten; de sneeuw lag nog veel hooger voor onze hut: als wij ons op weg begaven, zou ik er zeker tot over de knieën zijn ingezonken. Hoe laat zou het wel wezen?
Gebogen is uw rug, al zijt ge ook maar even zestig jaar; het haar dat uw schedel dekt is uw eigen niet, rimpels zijn gegroefd in uw voorhoofd, dat zich over uw ingezonken oogen welft, en het verval van den ouderdom vertoont zich in de vele plooien om uw tandeloozen mond. O Eberhard! Waarom zwerft gij niet door bosschen en velden?
En daarom, hoe dor en moedeloos ook ingezonken, als ik een handvol leem van dienzelfden klomp ben, waarvan God de Heere zulke vaten der eere schiep, o, dan durf ook ik, kleine, wegschuilende, vergetene in den lande, nog hopen. »Van dienzelfden klomp« bereidt God de Heere zich de vaten der eere nog. »EEN
Het arme, moede hoofd bewoog niet meer, het lag stil in het kussen gezonken, doch uit den half geopenden mond kwamen nog regelmatig de korte, matte klanken. Zij werden zachter, zachter, nauwelijks hoorbaar. Toen wendde de Dood de donkere oogen van de klok naar het ingezonken hoofd en hief de hand op. Daarna werd het stil. Een vale schaduw viel over het strakke gelaat. Stilte, doffe, leege stilte!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek