United States or India ? Vote for the TOP Country of the Week !


O, 't was in 't bidden om zijn leven Gewis door God hem ingegeven: "Het zingen redde u van den dood!" En ijlings had hij van zijn lippen Het lied, het wijsjen laten glippen, Dat, eer hij nadacht, deze ontschoot; Maar 't was geen klagt, maar 't was geen bede; 't Prees ijd'le vreugd, 't zong wuft gejoel, En wroeging trad in plaats van vrede, Aandoenlijk, Christelijk gevoel!

Geef mij een zwaard, dan kappe ook ik mijn handen, Wijl zij voor Rome streden, en vergeefs, En, 't lijf verzorgend, dezen jammer voedden; Tot ijd'le beden hief ik haar omhoog, Zij dienden mij tot nutteloos gebruik; Geen dienst meer eisch ik thans van haar dan deze, Dat de eene helpe om de andere af te kappen. Goed is 't, dat gij geen handen hebt, Lavinia; In dienst van Rome helpen handen niets.

't was geen ijd'le droom, Dat Orpheus, spelende aan den stroom, Op forschen klank van stem en snaren En aarde en lucht ten rei deed varen; Dat hij in weêrgâlooze luit Den schepter der natuur omklemde, Die leeuwen en die tijgers temde: Hier werkte een deuntjen wond'ren uit, Een blij gelach, een vrolijk tieren Verzelde 't staâg en volgde 't lang; Het was of 't schalke beurtgezang De woestaards van geneugt' deed gieren, Als zagen zij het scheepsfeest vieren, Zoo juichten zij uitgelaten toe, En ruimer aêmde Bontekoe.

Dit is heerlijk einden, dit is nedergaan Zonder ijd'le klacht en zonder spijt Op de donkre hobo's van den nachtorkaan Tot den diepsten burcht der eeuwigheid. De stormbruid ruit de bladers op Tegen het oude woudgezag: Beter in één roes te vergaan Dan te verdruilen dag aan dag. Hoor je dat ruischen, breed en frisch? Hoor je dat golven, zwaar en groot?

O diep onzaal'ge dag! ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. O diep onzaal'ge sloor! DROMIO VAN EPHESUS. Nu bindt eerst, heer, een hechte band ons saam! ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Ter helle, schurk! waarom maakt gij mij dol? DROMIO VAN EPHESUS. Wilt gij voor niets gebonden zijn? Neen, meester, Wees dol! schreeuw: "Duivel! Hel!" LUCIANA. God helpe u, armen! ach wat ijd'le taal! ADRIANA. Gaat, voert hem weg!