Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
Ik herïnner my, dat een jong en zeer sterk Neger, MARQUIS genaamd, die een vrouw en twee lieve kinderen had, welken hy teederlyk beminde, zynen arbeid met zoo veel yver doorzette, dat hy des namiddags ten vier uuren met het graven van een sloot of greppel, van vyf honderd voeten lang, geëindigd had, om tyd te hebben tot het bebouwen van zynen kleinen tuin, of te gaan visschen, of vogelen te vangen, tot onderhoud van dit zyn geliefd huisgezin.
Er werden geen huwelijken gesloten dan met toestemming van Adams en niet dan nadat de man een stuk grond ontgonnen en bebouwd had dat groot genoeg was om in het onderhoud van zijn huisgezin te voorzien.
Maar de volgende dagen schooten de belegeraars geweldiger, waar door in de stad groote schade wierd veroorzaakt; 't welk de inwoonders noodzaakte met hun huisgezin naar het noordergedeelte van de stad, daar zy niet komen konden, te vertrekken.
Het was zoo laag dat wij bukken moesten om binnen te komen, en schemerdonker als het bosch zelf: zóo rook het er ook: een reuk van grond, dorre bladers en hout. Het huisgezin zat op een matje tegenover ons, wien zij stoelen hadden aangeboden. De kinderen, een kloek met kuikens, een jong geitje en een magere, spitsneuzige hond zochten elk zijn plaats op de mat en tusschen de stoelen.
De omstanders, over deeze uitspraak ter neder geslagen, maken een akelig geschreeuw, en smeeken den Piais om den boozen geest te vrede te stellen, al moest ook alles, het geen het huisgezin bezit, daar aan worden te kost gelegd. Hy geeft gehoor aan deeze verzoeken, en bezweert den Duivel, om zig te laten bewegen.
"Dat is, dat we zweren zullen, elkander bij te staan en nooit de geheimen der bende te verklappen, zelfs al werden we aan stukken gehakt, en het geheele huisgezin uit te moorden van hen, die de bende kwaad doet." "Dat is aardig, dat is allemachtig aardig, Tom." "Wel, waarachtig is het dat. En wij moeten tegen middernacht zweren, op de akeligste, eenzaamste plaats, die we maar vinden kunnen.
Hij insgelijks misschien!... Zou de aalmoezenier mijne boodschap wel overgebracht hebben? Barmhartige God, hoelang zal die pijniging nog duren? Laat hen mij veroordeelen, indien Uw heilige wil het zoo heeft besloten. Ik zal mij onderwerpen en geduldig lijden, maar, o Heer, hef toch den steen van mijn akelig graf! Dat ik weten moge, wat er van mijn ongelukkig huisgezin geworden is."
Wat ons het meest gelijkt, zijn onze droomen. Ieder droomt naar zijn aard van het onbekende en onmogelijke. In het midden van het jaar 1831 verhaalde de oude vrouw, Marius' dienstbode, hem, dat men zijn buren, het arme huisgezin Jondrette, buiten de deur zou zetten. Marius, die bijna den geheelen dag uit was, wist nauwelijks dat hij buren had. "Waarom?" vroeg hij.
De tijd kroop voorbij, ondanks het zoeken naar ontspanning in dagelijksche wandelingen langs het strand van het eiland en ondanks de verstrooiing die de Europeesche samenleving bracht. Eindelijk brak de dag aan, waarop de boot van Batjan met den jongen administrateur en zijn huisgezin aan boord, verwacht mocht worden.
Zoo lang hij slaaf was, had de neger voor 't minst eene plaats in de tent en den stam, als behoorende tot het huisgezin van het opperhoofd; nu vrij man geworden zijnde, verloor hij zijn recht om medegeteld te worden, en werd hij metterdaad een balling, een vagebond. Voor hem was er geen wet, geen recht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek