Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


"Ik kan toch niet toelaten, dat hij tien pistolen in rekening brengt voor visch, die hem maar vier heeft gekost?" "Waarom niet, wanneer je hetgeen er over is samen met hem deelt? 't is maar te hopen, dat je belangeloosheid eens zal worden beloond. Voor een verstandig man, als jij bent, vind ik, dat je dom handelt.

Zij zouden daar eeuwig ronddwalen als schimmen in de sombere schemering, en daar niets te hopen, niets te genieten hebben. Daar dus de Grieken geen geluk na den dood verwachtten, verlangden zij er des te meer naar, zooveel mogelijk te genieten tijdens hun leven.

Ik wil hopen, gelijk ik dezen morgen reeds zeide, dat de avond ons eenig wederzijdsch genoegen mag schenken. Laat het u inmiddels gezegd zijn, de etiquette behoort ditmaal niet tot de vermakelijkheden; wij trachten, althans voor dit oogenblik, vrienden onder elkaar te zijn.

De bode, die hier dezen morgen aankwam, heeft allen twijfel hieromtrent doen ophouden." "Indien ik van u mijn lot vernemen moet," zeide Falckestein, "dan weet ik reeds, wat mij te wachten staat; want van u kon ik niets hopen, dat mij gunstig zou zijn; doch ik vleide mij, dat Velasco mij de bevelen omtrent mij gegeven zou kenbaar maken."

PROTEUS. Kom, kom, doe mij kort en goed opening van de zaak; wat heeft zij gezegd? FLINK. Open dan uw beurs, opdat wij geld en nieuws gelijk oversteken. 138 PROTEUS. Nu man, daar hebt gij wat voor uw moeite; wat heeft zij gezegd? FLINK. Waarlijk, heer, ik geloof, dat gij niets van haar te hopen hebt. PROTEUS. Waarom? Hebt gij haar dit weten te ontlokken?

Er zijn reeds verschillende boeken met Japansche sprookjes verschenen, maar nooit hebben wij tot nu toe een boek gehad, dat een zoo omvattende studie gaf over de mythen en legenden van een land, dat zoo rijk is aan wonderlijke en schoone overleveringen, en het is te hopen, dat het hier gegeven boek, het resultaat van veel heerlijken arbeid, een werkelijke bijdrage tot dit onderwerp zal zijn.

Toch waren wij van het meer naar den berg en van den berg naar het meer gegaan, overal rondziende, nu en dan vragen richtende aan menschen, die er welwillend uitzagen, zoodat wij hopen mochten, dat zij ons zouden te woord staan.

Tegen haar kon hij niet driftig zijn. Haar kon hij slechts smeeken, hem lief te hebben. Hij zeide in vertwijfeling: "Niemand kan u zoo groote liefde geven als ik. Wanneer gij mij bevaalt, den priester ten tweede male te dooden, zou ik 't doen." "Ge hebt niets meer van mij te hopen. Ik vloek het uur, dat ik u heb ontmoet." "Verdoemd," fluisterde hij.

"Ik zal 't maar niet beproeven. Ik koester geen wensch om mij te onderscheiden, en ik heb alle reden te hopen, dat ik dat nooit zal doen. Den hemel zij dank, dat men mij genialiteit en welsprekendheid niet kan afdwingen." "Ik weet het wel, je hebt geen eerzucht. Je wenschen zijn alle even gematigd." "Even gematigd als die van andere menschen ook, zou ik denken.

"De zaal is prachtig en geriefelijk," antwoordde Elbert: "maar, aangezien wij allen hopen, dat de Jonkvrouw spoedig de keuze van een waardigen echtgenoot moge doen, en zij dan haars vaders huis verlaten zal, meen ik haar geen kwaden wensch te doen, wanneer ik Haaredele de bezorging van een feest in een ander lokaal toewensche."

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek