Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 september 2025
't Is alles weg alleen de heuvlen niet, Waar 't oud geslacht zijn beendren achterliet; De hoogten niet, waar ze op de groene zooden Zich bogen voor hunne onbekende goden; De wallen niet, ten bolwerk saamgeprest Voor 's vijands woên: tot straks de Wilde er brulde, De schansen overrompelde, en de vest Met lijkenheuvels van verslaagnen vulde.
Roem vrij, o Holland! op uw schatten, Noem u de kroon van Neerlands macht, En blijf het rijk tresoor bevatten Van 't geen de kunst heeft voortgebracht; Doe, Geldersch Tempe, uw luister stralen, Verhef u vrij op al uw schoon, En sprei uw heuvlen en uw dalen Voor 't opgetogen oog ten toon; Maar laat geen trotschheid u verleiden, Als hieldt ge alleen den staf in hand: Ook elders prijken bosch en weiden, Ook elders vindt ge een lustwarand.
Vergeet je den veel liever Minnaar dan die nooit en nergens ons verlaten kan? Op de heuvelen. 'k Zag der bewoude heuvlen donkre deining, en de akkerkleeden, groen en geel geblokt, ik zag der wolken blindende verschijning, in 't welvend blauw teer-zilv'rig uitgevlokt,
Gij moet het maar eens lezen, in het zevende tafreel; ook die mooie regels: »God is goed en groot« herhalen Alle heuvlen met hun dalen; Alle bergen die daar staan Als voor de eeuwigheid geschapen, Aan wier borst de wolken slapen; Aan wier voet, gelijk de blaân, Volken komen en vergaan; 's Heeren stem is op de waatren, Die Hij van Zijn vingertop Sprenkelde als een regendrop, En, wanneer de diepten schaatren, 't Bliksemvuur de wolken deelt, En de zee heur psalmen speelt Onder 't loeiend onweerklaatren, Dan ontblooten zelfs Gods haatren Met een huivring 't schennig hoofd; En de twijfelaar gelooft!
Haar schoon heeft grooter kracht dan eedle steen; Voor wonden die zij toebrengt wast geen kruid; Zoodat ik vluchten over vlakte en heuvlen Moest om te ontkomen aan 't gevaar dier Vrouwe. Maar nergens schenkt mij voor haar aanschijn schaduw Hoogte noch muur, noch dichter wouden groen.
Wen zij het hoofd omkranst met geurend kruid, Verjaagt ze uit mijn gedachte elke andre Vrouwe; Zóó schoon vervlecht zij 't golvend blond en 't groen, Dat liefde zelf zich neerzet in hun schaduw; En waar zij zit, tusschen twee lage heuvlen, Mij vaster houdt dan kalk den metselsteen.
Wanneer de heuvlen zwarten door de schaduw Van 't zomergroen, doet deze jonge Vrouwe Gelijk een steen haar schuil gaan onder 't kruid. Deze sestina behoort tot de z.g. Sommigen meenen echter dat deze canzones en ook de bovenstaande sestina zuiver "allegorisch" bedoeld zijn.
Met deze beiden en de Commissaris van het Loodswezen aan den Hoek, den heer J. J. van Heuvlen, scheepte de Prins zich spoedig na zijn aankomst in op het inspectie-vaartuig van het Loodswezen, de »Jan Spanjaard« en maakte hij daarmede een tocht naar het wrak dat nog altijd in dezelfde positie op den dam lag en door de hooge zee zoo vertelde mij kapitein Jansen na zijn laatste tocht met de reddingsboot daarop telkens werd neergesmakt als ware het een oude mand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek