Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Het hagelt! Op dek gezeten, gewikkeld in groote overjassen, kijken we naar de vlakke en trieste oevers. Hier en daar schijnen geestdriftige hengelaars niet te bespeuren dat het regent dat het giet. In de velden zitten de fellahs bij het gesneden riet, en huiverend gillen zij bij het voorbijgaan van de boot. Eén uur.
Als het twee dagen van de zeven hard waait, en twee andere dagen regent en hagelt dat het een weinig klettert, dan blijven de steelui binnen hunne muren, ook zelfs gedurende de drie dagen van de week, die overblijven, waarop de zon bij tijden door de wolken breekt en allerliefst schijnt over de kwijnende natuur; want zij hebben van 's morgens af dat zij hun bed verlieten, tot twaalf uren toe, een nevel gezien, en weten niet welk mooi weer daar in het najaar gewoonlijk op volgt; en al weten zij dat ook, "zij gaan niet meer uit; zij kunnen niet meer op het weer aan"; zij durven niet zonder, zij willen niet mèt een regenscherm wandelen; hun, toch noodzakelijke, overjas valt hun te zwaar; en honderdmaal op een dag herhalen zij voor elkander de afgesleten opmerking, "dat zulk weer erger is dan een fiksche kou", en dat zij naar een vuurtje zouden verlangen om de nattigheid, en ook stellig stoken zouden, indien het maar November ware.
Ik verbeeld mij wel eens dat het klimaat van dit land veranderd is in de laatste jaren: dat het er niet meer als voorheen zoo vriest en zoo sneeuwt in den winter, zoo stormt en zoo hagelt in het voorjaar, zoo stooft en zoo onweert in den zomer. Dit is natuurlijk louter eene poets die mijn geheugen mij speelt.
De bliksem zou ook zonder den donder de menschen niet verschrikken, hoewel het gevaar in het eerste en niet in het geraas gelegen is. Op dit oogenblik naderden de prauwen dichter bij de Nautilus, en het regende pijlen om ons heen. "Te drommel, het hagelt," riep Koenraad, "misschien is het wel vergiftigde hagel!" "Ik zal den kapitein waarschuwen," zeide ik, naar binnengaande.
Het regent en hagelt op onze schouderen, doch die winterregen kweekt malsche meiklaver. En de runderen zullen loeien van genoegen. Wij zijn zonder schuilplaats, maar waarom trouwen wij niet? Ik toch, ten minste, waarom trouw ik niet met Nele, die zoo schoon en zoo braaf is, en die mij nu een goeden schotel boonen met gestoofd vleesch zou voorzetten?
"Zou er iemand zoo dwaas wezen te gelooven, dat er tegenvoeters zijn, menschen, die met hun voeten omhoog en met hun hoofd naar beneden loopen? Dat er een deel van de aarde bestaat, waar alles 't onderstboven staat; waar de boomen met de takken naar beneden groeien, en waar het regent, hagelt en sneeuwt van den grond af naar boven toe?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek