Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Over 't algemeen zijn de Antilopen slank gebouwde, op Herten gelijkende dieren, die een kortharig, bijna altijd nauw aansluitend haarkleed hebben; meer of minder gewonden horens komen meestal zoowel bij de mannetjes als bij de wijfjes voor.

Het haarkleed heeft een zwarte kleur. Op het gelaat komen zeer lange snorharen voor.

De kleur van zijn dicht haarkleed is aan den kop grootendeels zwart, aan wangen, onderkaak, keel en hals echter grijs, aan de bovendeelen van den romp geelachtig grijs. Een witachtige streep, die bij het onbehaarde puntje van den neus begint, loopt over het voorhoofd tot aan het achterhoofd, een andere streep is boven de oogen en een derde onder de oogen gelegen.

Het haarkleed is gewoonlijk kort en glad aanliggend, maar kan ook op sommige lichaamsdeelen bij wijze van manen verlengd zijn.

Het betreft een Ree met een gewei, dat uit twee, omstreeks 5 cM. lange stangen bestond. Zelfs een oude, ervaren jager werd er door op het denkbeeld gebracht, dat hij een reebok voor zich had. Toch bleek het dier later, toen het geschoten werd, een wijfje te zijn. Het dichte haarkleed van de Ree verandert al naar het jaargetijde.

Zijn kleur maakt een hoogst aangenamen indruk; zijn haarkleed is zoo eigenaardig en tevens zoo sierlijk, dat misschien geen ander dier hem in dit opzicht overtreft.

Alle Berg-antilopen onderscheiden zich van de overige leden der groep door haar gedrongen, krachtigen lichaamsbouw. Zij zijn betrekkelijk diklijvig en kortpootig; hare hoeven zijn zoo geplaatst, dat hun top het geheele gewicht van het dier draagt. Niet minder eigenaardig is het meer of minder dicht en stijf haarkleed van deze bewoners der koelere hoogte.

De hoornen, die bij beide geslachten voorkomen, zijn op de voorhoofdslijst ingeplant, platgedrukt, zeer breed en met de spitsen naar boven gebogen. De staart eindigt in een langen kwast, evenals die van een Paard; de kruin van het aangezicht, de hals, de rug, de keel en de wangen zijn met lange manen voorzien; voor het overige bestaat het haarkleed uit glad aanliggende haren.

Een dichte, dikwijls zijdeachtig zachte vacht bedekt hun lichaam; zijne hoofdkleuren zijn zwart, bruin, bruinachtig grijs en stroogeel. Alle Gibbons hebben een buitengewoon luide stem; vooral in de morgenuren schreeuwen zij veel. De grootste van deze is de Siamang, die een donkerzwart, zacht haarkleed heeft, en een keelzak, die bij het schreeuwen opzwelt en het geluid versterkt.

In April heeft het dier een zonderling, onregelmatig gevlekt of gesprenkeld voorkomen. Van dag tot dag breidt de donkerbruine kleur zich verder uit; eerst in Mei eindelijk komt de verandering tot stilstand; de Alpenhaas is dan geheel eenkleurig geworden en heeft geen gesprenkelde vacht zooals de Gewone Haas, die bovendien een grover haarkleed heeft.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek