Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Maar Kin-Fo verloor zijne koelbloedigheid niet. Op het oogenblik dat de haai hem zou bereiken, zette hij het dier zijn pagaai tegen den rug en verwijderde zich met een krachtigen stoot. Craig en Fry waren naderbij gekomen, gereed ten aanval en ter verdediging. De haai dook een oogenblik onder en kwam daarop weder boven met geopenden muil, een metaalschaar van een vierdubbele rij tanden voorzien.
Als hij erg hongerig was geweest, zou hij niet geaarzeld hebben op haar af te schieten, dat wist ze. Hij was vijftien voet lang, en met één hap kon hij haar in tweeën bijten. Maar zij had geen tijd aan hem te verspillen. Of zij zwom of niet, de strooming liep even goed van het land af. Een half uur ging voorbij, en de haai begon driester te worden.
Zij doorleefde een windstilte en ook nieuwe stormen; zij stiet echter tegen geen klip aan, werd door geen haai verzwolgen en dreef jaren en dagen rond, nu eens naar het Noorden, dan weer naar het Zuiden, al naar gelang de golven haar voortstuwden. Zij was overigens haar eigen heer en meester, maar daar kan men toch ook eindelijk wel eens genoeg van krijgen.
De haai bracht het water door zijn woedende stuiptrekkingen in hevige beweging, zoodat ik verscheiden malen op het punt stond mijn evenwicht te verliezen. Ik had den kapitein te hulp willen snellen, doch van afgrijzen als aan den grond genageld, stond ik bewegingloos.
Het gegil van den man die bij de kano was gebleven gaf ons de zekerheid dat hij gegrepen was. Ik keek juist in het water, toen ik een grooten haai vlak onder mij langs zag schieten. Hij was zeker zestien voet lang. Ik zag alles gebeuren.
Zijn hoofd werd afgezaagd door een zwarte vrouw en een ouden nikker met één been; het andere had hij in den bek van een haai gelaten toen hij dook naar visch die ze met dynamiet verdoofd hadden. Dan had je Billy Watts, met een vreeselijken naam als nikker-vreter, een kerel om den duivel bang te maken.
"Ik moet eerlijk bekennen, kapitein, dat ik mij aan die soort visschen nog niet zoo volkomen gewend heb." "Wij zijn er aan gewoon," antwoordde de kapitein, "en mettertijd zult gij het ook zijn. Overigens zijt gij gewapend, en misschien zullen wij dan onderweg wel op een haai jacht maken; het is een belangwekkende jacht. Dus tot morgen vroeg, mijnheer."
Het was waarlijk een bewonderenswaardig monster, een haai, zoolang als bij ons een haring, en het strekte zich over de halve breedte van het marktplein uit.
De rat daalde dus van de jonk af, zwom aan land, en trad den donkeren tempel binnen, waar de Groote Buddha stond. Eerst was zij zoozeer onder den indruk van de pracht, die zij om zich heen zag, dat zij niet zeker was, hoe zij moest handelen, om aan het verzoek van den haai te voldoen. Eindelijk besloot zij, om het beeld heen te loopen en daarbij haar voetstappen te tellen.
Een half jaar later dan ik kwam Marten aan boord van De Haai, een schoon schip waarover Pieter Pietersz. Hein Kapitein was. Marten was in goede handen! En ik? Bezuiden de Linie. Het was in den zomer van 1625 dat ik te Enkhuizen met een mooie som gelds in den zak door de straten liep wandelen. Vijftien jaren lang had ik op onderscheidene Straatvaarders als matroos dienst gedaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek