Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Waren beide kinderen in de kamer geweest, dan zou de vraag gemakkelijk zijn beslist, door ze eenvoudig te meten; doch daar Harry alleen tegenwoordig was, bleef het van beide zijden bij gissingen, terwijl ieder het recht had op zijn stuk te blijven staan, en zijne meening tot in het oneindige te herhalen.

Hij herinnerde zich de zonderlinge omstandigheden, welke het huis reeds vroeger verontrust hadden. Zijn geest hield zich met dit alles bezig en bouwde er allerlei gissingen op. Hij hoedde zich Cosette van het geschrevene op den muur te spreken, uit vrees van haar te beangstigen.

Wanneer we later met Cortez in Mejico, en met Pizarro in Peru komen, zullen we nog voor veel meer vragen staan, waarop men reeds toen een antwoord zocht, en dat men nu nog niet gevonden heeft. Liever dan ons aan allerlei gissingen wagen, welke toch geen' historischen grond hebben, keeren we tot Columbus terug.

Zoodra hij zich daarin begeven had, verstrooiden zich ook diegenen, welke in het strijdperk getoefd hadden, om hem in oogenschouw te nemen, en gissingen omtrent zijn persoon te maken.

Om echter hunne reisgenooten niet af te matten door gissingen, waarom zij zich schenen af te zonderen, gaven deze jonge lieden zich de moeite, elkander teeder aan te zien, de hand te drukken, zamen niet meer dan vijf kwart stoel in te nemen, en meer dergelijke zaken, die op vrijerij duiden.

Dit zullen we later zien, en liever dan ons in allerlei fabelen te verdiepen, welke toch nog wel eens zullen genoemd worden naast gissingen, die men geopperd heeft, willen we met elkander eens een' volksstam bezoeken, welke zich eene woonplaats gekozen had aan de Oostkust der Middellandsche Zee. Dit kustland droeg den naam van Phoenicië of Purperland, en zijne bewoners heetten Phoeniciërs.

Maar het wordt mijn tijd! Vaarwel! Ik moet van hier." Hier drukten de beide vrienden elkander nogmaals de hand en Reinout verliet het vertrek, Deodaat ter prooi latende aan duizend gissingen naar den verrader, die zoo getrouwelijk al de geheimen van den aanslag des Graven aan den monnik van Sint-Odulf had medegedeeld. Daar is de vader zelf, zoo bleek en afgevast. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

De gissingen van Van Aartheim klommen door dit verhaal tot een hoogen trap van waarschijnlijkheid, en hij wendde zich dus terstond tot den kastelein, om nog nadere inlichtingen te bekomen.

Hij wist er, zooals men dat wel noemt, geen touw meer aan vast te knoopen, en hij verdiepte zich in gissingen, wie toch wel de brutale dief kon zijn. Het trok zijn opmerkzaamheid, dat het altijd kleinigheden waren, die gestolen werden, en dat er nooit sprake was van inbraak. Langzamerhand vestigde zich de overtuiging bij hem, dat de dief geen man, maar een jongen moest zijn.

Hij had er den ganschen nacht over gedacht. 't Kon Cosettes vader niet zijn. Misschien een grootvader? maar waarom zich dan niet dadelijk kenbaar gemaakt? Zoo men recht op iets heeft, bewijst men het. 't Was duidelijk, dat deze man geen recht op Cosette had. Wie was hij dan? Thénardier verloor zich in gissingen. Hij meende alles te zien, en zag niets.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek