Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Soms openbaart zich dit in hoofd- of kiespijn, ook wel in gezichts- of andere zintuigsstoornissen, of wel in psychische veranderingen: in diepe neerslachtigheid of in buitengewone opgewektheid. Nog zij vermeld, dat de houding van een zwangere vrouw in de laatste maanden der zwangerschap eenigszins achteroverhellend is, als gevolg van het veranderd zwaartepunt van het lichaam.
Hy richtte zich met zekere fierheid omhoog op 't horloge-n-af, altyd kwart over vieren gaf aan longen, armen en beenen, aan gezichts- en nekspieren, de zoolang ontbeerde vryheid weder, en kuchte dat de Jordaan er van daverde. Die kuch was 'n jerichoosch trompetgeschal dat schetterend verkondigde: "de Kopperlith van déze buurt ben ik!"
Weliswaar bevinden zich onder de woorden, waarin de aanleiding tot dit sonnet verhaald wordt, eenige twijfelachtige woorden, namelijk waar ik zeg dat de Liefde al mijne geesten doodt en alleen die des gezichts in leven blijven, ofschoon dan buiten hunne werktuigen.
Op dat tijdstip begon die levens-geest, dewelke woont in de hooge kamer, in welke alle geesten der zinnen hunne gewaarwordingen brengen, zich zéér te verwonderen, en sprekende bijzonderlijk tot de geesten des gezichts, zeide hij deze woorden: "Nu is uwe gelukzaligheid verschenen."
Na den krijg dier verschillende gedachten geviel het dat de Allerlieflijkste ergens kwam, waar vele edele dames vereenigd waren; naar welke plaats ik werd medegenomen door eenen vriend, die geloofde mij een groot genoegen te bereiden door mij te brengen waar zoo vele vrouwen hunne schoonheid toonden. Waarop ik, ternauwernood wetende waarhenen ik geleid werd, mij toevertrouwende aan dien man die intusschen zijnen vriend aan de uiterste grens des levens bracht tot hem zeide: "Waarom zijn wij tot deze vrouwen gegaan?" Daarop antwoordde hij: "Om te zorgen dat zij waardiglijk gediend worden". En de waarheid is dat zij daar bijeen waren om eene edele dame gezelschap te houden, die dien dag gehuwd was; aangezien het, volgens gebruik in de bovenbedoelde stad, betaamde dat men haar gezelschap hield bij den eersten maaltijd dien zij nuttigde in de woning van haren jongen echtgenoot. Zoodat ik, geloovende mijnen vriend een genoegen te doen, mij voornam dezen vrouwen, die haar gezelschap hielden, van dienst te zijn. En toen ik dit juist besloten had, leek het mij als voelde ik eene vreemde siddering beginnen in de linker zijde van mijne borst en zich plotseling over alle deelen mijns lichaam uitbreiden. Toen, zegge ik, leunde ik mij onmiddellijk tegen eene muurschildering, welke de zaal omgaf; en vreezende dat anderen mijne siddering zouden hebben opgemerkt, sloeg ik de oogen op en naar de vrouwen ziende, ontwaarde ik onder hen de lieflijke Beatrice. Toen werden mijne geesten zoodanig overweldigd door de kracht welke de Liefde verkreeg, ziende zich in zoo groote nabijheid dier allerlieflijkste Vrouwe, dat geen meer in mij leven bleven dan alleen de geesten des gezichts; en zelfs deze bleven nog buiten hunne werktuigen, omdat de Liefde in hunne verheven plaats wilde huizen, ten einde die wonderbare Vrouwe te kunnen zien. En ofschoon ik een ander was dan eerst, bedroefde ik mij toch zeer over die geestjes, die luide jammerden en zeiden: "Als deze ons niet aldus uit onze plaats gebliksemd had, zouden wij nu daar het wonder dier Vrouwe kunnen aanzien, zooals de anderen, onze gelijken, doen". Ik zeg dat vele dier dames, mijne verandering hebbende opgemerkt, zich begonnen te verwonderen; en pratende spotteden zij over mij met de Allerlieflijkste , waarop mijn argelooze vriend, dit bemerkende, mij bij de hand nam en, mij leidend uit het gezicht dier dames, mij vroeg wat ik had. Hierop rustte ik eene pooze, en nadat mijne doode geesten weder waren herrezen en de verdrevene weder tot hunne plaatsen waren teruggekeerd, zeide ik tot mijnen vriend deze woorden: "Ik heb mijne voeten gezet in dat deel des levens, vanwaar men niet weder kan terugkeeren, al wilde men." En ik nam afscheid van hem en trok mij terug in de kamer der tranen, in welke ik, weenende en beschaamd, tot mijzelven zeide: "Als deze Vrouwe mijnen toestand kende, ik geloof niet dat zij aldus mijn uiterlijk zou bespotten, maar ik geloof veeleer dat zij diep medelijden er mede hebben zou." En aldus klagen blijvend, nam ik mij voor woorden te spreken waardoor ik, mij tot h
Ondertusschen zou ik Goethe tegen moeten spreken, indien hij beweerde dat de zin des gezichts volstrekt niets met de muziek te maken heeft; want ik moet mijnen lezeren de gewichtige bekentenis doen dat ik de muziek, in het afgetrokkene, waarlijk zie; en ik twijfel niet of zijzelve zullen met eenige opmerkzaamheid op hunne gewaarwordingen en inspanning van ziel hetzelfde ontdekken.
Reeds was hij hoog boven de wolken opgeschoten, die als donkere scharen van trekvogels of groote, witte zwanen onder hem voorttrokken. Ieder blad van den boom had de gave des gezichts, als had het oogen om te zien; de sterren werden op den helderen dag zichtbaar, groot en fonkelend, elke daarvan fonkelde als een paar oogen, liefelijk en helder.
En wanneer zij een weinig nader was aan het groeten, drong een geest van Liefde, alle andere zinnelijke geesten overwinnend, de zwakke geesten des gezichts naar buiten en zeide tot hen: "Gaat henen uwe Vrouwe te begroeten", en hij bleef in hunne plaats. En wie de Liefde had willen kennen, hadde zulks gekund door de siddering mijner oogen te bestaren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek