Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


Toen het begon te schemeren, trad Boges in haar vertrek, en verhaalde haar in de grievendste en beleedigendste bewoordingen, dat de koning in het bezit was van haar brief aan Bartja, en dat de tuinmansjongen, die dezen had moeten bezorgen, ter dood gebracht was. Hare gemartelde zenuwen waren niet sterk genoeg dezen nieuwen schok te weerstaan.

Mijn held, gij zoudt eens van Hella tot mij komen, of ik van de aarde tot u. Edelen, richt een hoogen brandstapel op, dat de vlammen langs den hemel lekken. Daar wil ik verbranden, daar wil ik mijn gemartelde hart verbranden." Toen stierf Goedroen. En de koningskinderen reden door de vochtige bergen en zochten voor Zwaanhilde wraak.

Het uitwendig voorkomen van het landschap maakt den indruk van een geweldige vulkanische werking, die de aardkorst heeft gescheurd, heuvelen heeft doen oprijzen en ravijnen geopend, en op alles den stempel gedrukt van het inwendige vuur. Slechts op een enkel punt vertoont deze gefolterde en gemartelde natuur een ander, vriendelijker gelaat.

Was het een voorspellend gezicht, de gemartelde lijken die in het verschiet voor zijne blikken heendreven? Hij was wel ongelukkig, de arme ridder. Waar bevonden zich Dakerlia en zijne zuster? Welk was hun lot? Zou hij hen nog ooit wederzien? Deze onzekerheid pijnigde hem verschrikkelijk, en deed zijn minnend hart bloeden.

Zij zijn natuurlijk in geheimschrift, zij moeten eerst ontcijferd worden, maar dat is maar een quaestie van tijd Ik ben een verloren man, ja, nog erger ik ben een gemartelde! O mijn God! Denk aan de pijnbank, den brandstapel, die mij wachten!" en de Vlaming staat daar met verwilderde oogen, aschgrauw gelaat en blauwe lippen.

Als gy niets beters te doen hebt, kom dan by my, en breng Philips mede, op dat ik ten minsten een paar guiten heb, op wie ik al het onweêr myner gehoonde en van liefde gemartelde ziel vryelyk mag uitgieten. HONDERD-EEN EN VIJFTIGSTE BRIEF. Wed. Willis laat Blankaart een blauwtje loopen. HONDERD-TWEE EN VIJFTIGSTE BRIEF. Hendrik schrijft Sara een solide liefdesbrief.

In het macaber-bleek gezicht, zag zij de oogen groot en donker met den door leed gebroken blik neerwaarts, terzijde turend, als om een droef geheim voor ontwijding te beveiligen. Onder den wit bepoeierden neus, geleek de smartelijke mond een bloedroode snee, gekerfd in 't doodswit der wangen: gemartelde mond van een innerlijk-mishandeld mensch.

De diep geschokte, hartstochtelijke, door koortsachtig ongeduld gemartelde vrouw werd bij deze woorden doodsbleek.

Den eunuch scheen haar woeden en razen ontzaglijk te vermaken, want hij wreef zich onophoudelijk de handen, lachte dat hem de tranen langs de bolle wangen biggelden, en ledigde verscheidene bekers wijn op de gezondheid der gemartelde schoone, alvorens hij op deze wijze zijn verslag vervolgde: »Het was voor mij niet geheim gebleven, dat Cambyzes zijn broeder Bartja, die de Egyptische hierheen had geleid, enkel en alleen uit ijverzucht tegen de Tapoeren zond.

De Kar te ontmoeten was een ramp voor den dolenden ridder want het was ridderplicht den gemartelde te verlossen en in zijne plaats de Schandekar te bestijgen, maar de dolende ridder versloeg liever honderd reuzen en honderd draken daarbij. Toen zeide Lancelot: Ik zal de Kar bestijgen.... Neen!! riep Gwinebant uit, Lancelot omhelzende. Mijn zoete vriend, dat nie!

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek