United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij hoorden inderdaad, in de richting van het dorp Weelde, gebriesch van paarden en bijwijlen een zeker onuitlegbaar dof gerucht, dat ons de nabijheid van eene groote menigte menschen aankondigde. In de duisternis drukten wij elkaar met geestdrift de handen; wij waren blijde, dat het ons eindelijk werd vergund, ons bloed voor het vaderland te vergieten.

De vogel neurt zijn liedje, het loover knikt en trilt... Ik hoor gebriesch van paarden en kreten, woest en wild. Zij komen trotsch en tergend, vol waan en overmoed; Zij gaan hun lansen ploffen in slecht en hondsch gebroed! Zij komen trotsch en talrijk; maar de onzen springen recht, En beuken met hun knodsen op edelman en knecht. Wat kerven, kneuzen, moorden met bijl en goedendag!

En het gebriesch van mijn paard, of de wolk van stof, bijwijle ook Marie's luide lach, was het sein tot het openen der zonneblinden, of het ophalen eener gordijn voor menigen logé. Hoe het lieve kind genoot, als deze zich verbaasde, gene haar toejuichte, Diane zelve behagen scheen te scheppen in het wilde spel!

De regulateur werd geopend, de stoom stortte zich in de cilinders, het eerste gebriesch deed zich hooren en de trein ging te midden van het driesoortige licht, voortgebracht door den brand van het bosch, de electrische vuren en den bliksem in het eerst langzaam voorwaarts. Met weinige woorden vertelde kapitein Hod ons de lotgevallen van zijn tocht.

Hoewel nu de afstand, dien hij af te leggen had, inderdaad langer was dan de gids hem had opgegeven, en de duisternis van den nacht zoowel als het ongeduld van onzen verspieder dien nog langer deden schijnen, bemerkte deze al spoedig, uit het geloei van runderen, het gebriesch van paarden en het geblaf van honden, die zich verward dooreen lieten hooren, dat hij de plaats zijner bestemming naderde: en weldra herkende hij, in menige donkere gedaanten, die tegen de grauwe lucht ongelijkvormig afstaken, de onderscheiden huizen, waaruit het dorp was samengesteld.

Het gebriesch van den IJzeren Reus nam toe en onze trein begon zich tusschen de dichte rangen der Hindoes te bewegen, die geen plaats schenen te willen maken. »Banks, pas op!" riep ik eensklaps uit.

Een dreunende slag, die de aarde doet beven, een wreede vuurtong, een terugsprong, alsof het beest schrikte van zijn eigen woestheid, en in de lucht een snerpend noodgegil, als het gebriesch van een wegstormend paard! Het is, alsof het kanon schreeuwde: ik ben de Dood en mijn vraatzuchtige woede is afgrijselijk: ik hol, ik vlieg, ik grijns, ik scheur en ik vernietig en niets kan mij weerhouden!

Aldaar kondigde het gebriesch van paarden de nabijheid aan eener ruiterbende, welke door de duisternis niet kon worden onderscheiden. Nu floot de Luitenant een paar malen, en zijn sein werd op gelijke wijze beantwoord: een man in een zwaren mantel gewikkeld en met een breedgeranden hoed op 't hoofd, trad voorwaarts: het was Graaf Maurits.

Het waren de inboorlingen van het nabijgelegen dorp die het kamp bestormden. Dat duurde zoo ruim een half uur in een gebriesch en een verwarring zonder weerga. Dan werd alles weer stil. Men hoorde niets meer in den donkeren nacht dan het akelig geklaag der gekwetsten en stervenden.

De stilte werd zelfs niet verstoord door het gehuil der wilde beesten. Onze olifant rustte evenwel. Zijn gebriesch liet zich niet meer hooren. De kampvuren waren uitgedoofd en om den kapitein te voldoen, liet Banks zelfs den electrischen stroom niet werken, die de oogen van den IJzeren Reus in twee machtige vuurbakens veranderde. Maar niets!