United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij liet haar heengaan. Lunette geeselde 't muildier, dat liep met al zijn kracht. Voor den dageraad was zij al ten Rikenstene, en onmiddellijk begaf ze zich naar Galiëne's kamer. Ootmoedig viel zij op haar knieën: "Jonkvrouw jonkvrouw bedenk, wat ge morgen moet doen. Ik vind geen kampioen voor u. Spreek recht over mij, en laat mij verbranden het is mijn verdiende straf."

Wonder! nauwelijks had hij zich weder opgericht, of alle pijn was hem verre; niet was hem Galiëne's naam meer een wonde, diep gesneden, in zijn vleesch, tot in zijn bloed brandend, maar zoet was het te denken aan verleden en toekomst. Zijn ziel was blijde, als zongen er leeuwerikken. Hij meende al wel, dat hij hier Galiëne zou vinden, zoo blijde was 't om hem.

"Gaat gij heen?" zeide één der jonkvrouwen. "Wat is uw doel?" "Ik wil ten Rikenstene. Gaarne wil ik den koning zien, die met zijn leger trekt tegen Galiëne's stad." De ridder reed op het ros Pennevare, en hij aanschouwde van een heuvel de tenten voor den Rikenstene. Hij zag de banieren wapperen in den wind, wimpelen, schitterende harnassen, schilden, kurassen.

Zij wieschen het af, en ze zeiden hem, dat hij bij het vuur zou gaan zitten. Zij dankten God, dat hij niet gedood was. Hij staarde in het vuur. Hij dacht niet aanzijn wonden, slechts met Galiëne's naam was hij bekend. Haastig at hij 't eten, dat hem de jonkvrouwen brachten. Toen liet hij Galiëne's naam in zich zingen, en hij verwonderde er zich over, of hij gelukkig was of niet.

Dienaren, de lederen broeken strak om de heup, een lans in de hand, trokken op, koene ridderen reden. Als een woud van boomen waren de speren, de helmen der ruiters waren open. 't Leger drong zich naar de stad. Pennevare steigerde, en Ferguut hield de lans stijf in zijn hand. Wie hem tegemoet kwam van Galiëne's vijanden, was verloren.

Doch in allen gevalle bestaat er geen reden, om het eerste deel der bewerking tegenover het tweede te stellen als het werk van een "hoofsch" tegenover dat van een "dorper" dichter; beide deelen der Nederlandsche bewerking ademen volkomen denzelfden geest die zeker eer dorperlijk dan hoofsch moet genoemd worden . De dichter van den Franschen roman Fergus was blijkbaar een bewonderaar van CRESTIENS DE TROIES. De Nederlandsche bewerker moet dat eveneens zijn geweest; in het Fransche oorspronkelijk gedicht wordt de naam van GALIENE'S kamenier niet genoemd; in de Nederlandsche bewerking heet zij LUNETTE, een naam dien de Nederlander waarschijnlijk had leeren kennen uit CRESTIENS' Ivain, waar de kamenier van IVAIN'S minnares denzelfden naam draagt .

Galarant, Ferguut's vijand, koning, die Galiëne's stad belegert. Macedone, diens neef en kampioen. Lokefeer, een reus, vijand van Ferguut. Barlebaen, een booze geest, zwart als een duivel. Vijand van Ferguut. Roovers. Een nar. Ferguut's paard, dat hij Lokefeer ontnam, heet Pennevare. Ferguut trekt op avonturen uit Het was in den Pinkstertijd, en het blijde zonlicht was overal.