Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


In één flitsen was al zijn lijden-door-zich-zelf hem door 't moegekwelde hoofd gevlijmd, en daar was de woedende wil dat op te doen houden. Eén oogenblik zag hij zijn lijden los van zich.

Wessels zat voor de deur; 't was omstreeks twee uren na den middag, en de oude man zag in de verte, dat de lucht wat begost te smêren. 't Wier veul lochtiger. 't Woaren groote wolkkoppen, die kwoamen oanschuuven. In 't Zuud-Westen begost 't al te flitsen, en 't rommelde ook al. Eindelijk vond Wessels het geraden um moar in huus te goan.

Hij speelde maar wat en had maar eens een heel nieuwe ensceneering bedacht om die Leiden des jungen Werthers op te voeren, als hij daar lust in zou hebben. En zoo praatten zij en speelden met woorden en gedachten en fantasieën en zagen aan de schittering van elkaars oogen, als een nieuwe inval uit zou flitsen. En daarna stapten ze op en gingen de rivier over.

De zon werd met een dicht floers overtrokken, zware wolken pakten zich samen aan den hemel, en ontlastten zich weldra in een vreeselijk onweder. Aan alle kanten zag ik den bliksem flitsen en het doffe gerommel van den donder vervulde de lucht. Daarbij viel er een zware regen van hagelsteenen, zoo groot als duiveneieren, op mij neer.

Hij praatte door, vroeg naar de opera, naar de Diligentia-concerten, naar het huwelijk van Marguerite Van Laren, en hoewel Marie Frédérique vaak het antwoord uit den mond nam, schenen die nietige vragen als pijnlijke flitsen alle op haar, Frédérique, gedoeld. Maar zij richtte zich op onder de smart, zij herwon hare oude fierheid en zij slaagde er weldra in hem op ongedwongener toon te antwoorden.

Daarboven, met gouden flitsen en vlakken, flonkerend beschenen van het zacht-opdrijvende licht van beneden en van eigen kaarsenvracht, hangen de groote koperen luchterbollen met de kaarsarmen naar alle richtingen uitgewrongen.

Zonder orde smeet ze de flitsen van eene vlammende passie in het luie fulp van den avond .... En Sörge luisterde, sprak niet, klemde het ivoren aapje in zijne gebalde vuist. Er viel eene stilte, een ongemak, een verlegen herkomen van de peiselijke hotelgeruchten. Wilt ge niet? vroeg Francine.

De wagen sprong en kraakte, bonsde scheef en schots, nu eens als 't ware schokkend over een berg en dan plots weer neerploffend als in een afgrond; en in het donderend geratel van het onweer en het flitsen van de bliksemstralen hoorde Rozeke aanhoudend een reusachtig snuivend en rythmisch gejaag, alsof een machtige, schor-hijgende stem onophoudelijk, in overijlend-vlugtellen, de steeds herhaalde getallen: een twee drie! een twee drie! een twee drie! uitbulkte.

Op dat oogenblik worden de hersentjes door bloed beloopen, de oogen flitsen, en met hun natuurlijken moed werpen ze zich onstuimig op elkaar: snavel stoot tegen snavel, borst tegen borst, staal tegen staal en vleugel tegen vleugel. De slagen zijn met meesterschap afgeweerd, en er zijn alleen enkele veeren gevallen. Ze meten zich opnieuw met elkaar.

Langer dan wallen duurt het levend lied, Zoo hoog verheven drijven wolken niet, Al reizen ze over boom en torenspitsen; Want melodie, die leed in vreugde klaagt, Stijgt, van de wereld, die den dichter draagt Naar 't hemelruim, waarin Gods zonnen flitsen. De maan is achter het huis Nu moet gij met mij komen! Over het bladgeruisch Zijn zilvernachtstroomen....

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek