Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Evenals Fedjka, die Tolstoi's hand vasthield en in verrukking kwam, wandelde ook ik verschillende malen met hem door dat zelfde boschje. Luisterende naar zijne verhalen kreeg ik een gevoel, dat ik niet beter kan weergeven dan met Fedjka's woorden: "Nu, en toen, en toen? O, wat is dat mooi!" II. De Opstellenles.

"Wat denkt gij dat het voor een soort van man is?" vroeg ik. "Hij is net oom Timofeï," zeide Fedjka met een lachje, "ook zoo'n kort baardje, hij gaat naar de kerk en houdt bijen." "Hij is goedig maar driftig," zei ik. "Ja," zeide Fedjka; "die zou de boerin zeker niet hebben gehoorzaamd." Van het oogenblik af aan, dat men den ouden man in de hut had gedragen, begon een levendige arbeid.

"Waarom begon hij te zingen, toen hij was ingesloten?" vroeg Sjomka. "Dat heeft men je toch reeds gezegd; hij wilde sterven!", antwoordde Fedjka verontwaardigd. "Ik denk, dat hij een gebed zong," beweerde Pronka. De anderen stemden hiermee in. Wij bleven aan het uiterste einde van het dorp, bij de heg achter de schuren staan.

Fedjka daarentegen zag slechts de onderdeelen, die hetzelfde gevoel in hem wakker riepen als dat de personen hem inboezemden. Hij zag de sneeuw tusschen de lompen van den grijsaard, begreep het gevoel van medelijden waarmee de boer zei: "mijn God, wat ziet hij er uit!" Fedjka stelde zelf de personen uit de vertelling voor: hoe de boer sprak, met zijne armen gestikuleerde en met zijn hoofd schudde.

Ik vertelde verder hoe wij de Franschen verdreven hebben. Het speet hun te hooren, dat er iemand, wien het zijn ontslag heeft gekost, te laat aan de Beresina was gekomen. Fedjka riep zelfs uit: "ik zou hem hebben dood geschoten; waarom kwam hij te laat?" Met de bevroren Franschen kregen de kinderen medelijden.

Bijna allen namen deel aan het schrijven, maar het meest traden Sjomka en Fedjka op den voorgrond. De vastberaden Sjomka, met zijn gevoel voor juiste schildering, en Fedjka, met zijne waarlijk poëtische voorstellingen, die elkaar snel en onophoudelijk opvolgden.

"Wees maar niet bang, Alexander zal hem wel leeren," zeide een van allen, die iets van Alexander gehoord had. Ik moest hen echter teleur stellen, zoover kwamen wij nog niet. Zij waren zeer beleedigd dat men de zuster van den Tsaar met Napoleon had willen laten trouwen, en dat Alexander met hem, als met een' gelijke, op een vlot had staan praten. "Wacht maar," zei Fedjka met eene dreigende stem.

"Wat kan men daarvan schrijven?" zei Fedjka, en de anderen luisterden opmerkzaam; maar plotseling haalden zij hunne schouders op, en overtuigd dat het werk hunne krachten te boven ging, hervatten zij hunne vroegere bezigheden. "Schrijf zelf eens wat," zei een van hen tegen mij. Daar waren allen het mee eens; ik nam pen en papier en begon te schrijven.

Er wonen hier Fokanitscheffs, Zjabreffs en Jermilins." Ik zeide het hem. "En zullen wij het laten drukken?" vroeg hij. "Ja." "Dan moet er op staan: door Makaroff, Morozoff en Tolstoi." Fedjka bleef lang zeer opgewonden en kon dien nacht den slaap niet vatten. Ook ik was den geheelen avond zeer bewogen en lang behield ik een gevoel van vreugde, van angst en bijna van berouw.

Bij het kruis blijven wij staan; de oudste jongens, die reeds drie jaren op school gaan, blijven bij mij en vragen of ik hen nog een eindweegs wil vergezellen. De jongeren zijn begonnen met een nieuwen onderwijzer, en staan met mij nog niet op dien voet van vertrouwen als de ouderen. Het sterkst van allen drong Fedjka er op aan.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek