United States or Greece ? Vote for the TOP Country of the Week !


De stap is; de stip, ten minste, schijnt; de zee niet, en die lucht niet, want die zee is slechts herinnering en die lucht slechts illuzie. En toch zijn herinnering en illuzie alles, zijn ze de wijde domeinen der ziel, die van de stip afvliegt en op de zee afglijdt naar de einders, die wijken en op de wolken wegdrijft naar de sferen, die wijken en wijken ..." Toen dacht ze na.

Hoe genoten ze van dat rijden in de sleê, glijdend over den malschen, molligen sneeuw, omringd van wit-wit, belgerinkel en heilige natuurstilte! 't Was een feest! Het kwam aan de ziel! En hij stond recht, Pallieter, recht van overmatig geluk, en soms liet hij honderden knallen van zijn zweep naar de verre einders loopen, of zong de strofe van een machtig lied.

Zijn gedachten bleven in Antwerpen, waar hij zijn vrienden achterliet. Hij dichtte des nachts in het kamp: "Sylphide silencieux...." In zijn cel grift hij in den muur hoe hij verlangt naar de stad, de Schelde en haar wazige einders. Op een nacht, na zijn degradeering, zit hij op een houten koffertje te schrijven.

"Hoerra, o land!" riep Pallieter, en hij nam een handvol aarde op, stak ze in zijnen zak, en zei: "Da's Heiligdoem!" en toen keerde hij zich om, zag de eeuwige Begijnenbosschen, de blauwe einders, de wereld! Hij raapte een hanenpluim op, stak ze op zijn klak, en uitgelaten als een kind liep hij zingend naar den witten wagen, die ginder over de baan voortwaggelde.

Ze zwegen, en zagen van tijd tot tijd eens, als bij verrassing, malkander in 't gezicht, en dan was er een glimlach op hunnen mond en een lichtje in hun oogen. Ze vaarden onvoelbaar verder en zagen traag de voorste velden en boomen voorbijschuiven, terwijl de einders en de verre hooioppers meewandelden. En over dien grooten landlap hing geen zucht.

Ik geef niet veel om haar: mijne oogen volgen maar het wegrimpelen dier golven naar verre einders, het glijden dier wolken naar verre sferen: vage luchtschijnsels van eindelooze verandering, transparante ongedurigheden, lichaamloosheden, die zichtbaar zijn. Het heden is het eenige, dat is, of dat ten minste schijnt te zijn.

Of 't de barre heide was in haar winterslaap, of het bosch wanneer er de nachtegalen sloegen, de rand van 't veld met zijn wilden bloei van kelkjes en klokjes, die verachtelijk onkruid heetten, of de blauwe einders die in kringen lagen om het glooiende landschap, het vervulde hem met een blijheid, waarvoor hij in zijn stille uren heimelijk naar woorden zocht.

Ik ben de geestdrift, die naar wijde Einders van verre vrijheid drijft, Die 't stormend hart bestookt tot strijden Voor 't doel, dat ze aan den hemel schrijft. Ik ben bezonnenheid, die daden En woorden weegt in 't vroom verstand, En uit haar hemel zacht-beraden Hen neerschrijft in een klaar verband. Ik ben de ijver, ben het streven.

Maar hij is soldaat die op nachtwake staat nacht: blauwe cowboyfilm; zeebrand blikvuurt: alle einders langs, de opalen, buitelen de nachtegalen! Drievoudig ontbloeit zijn heimwee: Zondag-dorp-meisje, en hij loopt een pas of wat, kuchend als het treintje dat hem naar huis voert ... Dan, onder de sterrewielingen staat hij verloren, en kijkt scherp uit, als een stuurman.