Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


In de zuidelike Nederlanden mag dit ook nog wel eene eeu vroeger voorgekomen wezen, even als in de noordelike gewesten eerst een honderdtal jaren later. Eene kleine groep van geslachtsnamen wordt geformd door eenige oude patronymika, die vóór den oorspronkeliken mansvóórnaam, waarvan zy afgeleid zijn, nog een voorvoegsel vertoonen, bestaande uit de woorden groot of klein, oud of nieu.

Die van den geslachtsnaam Serruis, welke naam ook als Serruys, Seruis en Serruus voorkomt, is nog minder zeker. Ruisch is wel een oud-nederlandsche mansvóórnaam, die in de 14de, 15de en 16de eeu te Amsterdam in gebruik was.

Van Tedinga zijn de geslachtsnamen † Theenga en, in den tweeden naamval, Teengs weêr versletene formen, even als Thema van Thedema. Thedinga was de naam van een oud, aanzienlik klooster by Nüttermoor in Oost-Friesland, maar dat in de 16de eeu opgeheven werd. De naam is nog gebleven aan een gehucht dat heden ten dage de plaats van dat klooster inneemt.

In latere tyden, in de 17de eeu, toen de wansmaak in het verformen der nederduitsche namen hoe langer hoe grooter was geworden, kwam de dwaasheid en ydelheid der menschen, niet het minst ook der geleerden, hoe langer hoe meer, in deze zake, aan het licht.

Het omgekeerde is waar! Immers hier is het de plaatsnaam die aan den geslachtsnaam ontleend is. Het vlek draagt zynen naam naar dien van den stichter dier plaats, in de eerste helft der zeventiende eeu, naar Adriaan Geerts Wildervanck of Wildvang, een toenaam, die te kennen geeft »iemand die wild vangt"; die dus, met »Wildschut", jager beteekent.

Sedert de kerkherforming vooral begon het Nederduitsch algemeen de zege te behalen op het Friesch, welke laatste taal in de 17de eeu aldaar nog slechts door enkele oude lieden en in eenige afgelegene landstreken werd gesproken.

Maar by al die wisselingen bleef het oude patronymikon gehecht aan sate, gehucht, dorp en stad, en is, als zoodanig, dikwijls nog heden ten dage in stand. Stellen wy een voorbeeld. In een der vroege middeleeuwen leefde er in het friesche land tusschen Fli en Lauers een Fries, die wy Harle willen noemen. Nu is hy nagenoeg uitgestorven. In de 15de eeu treffen we hem nog in Friesland aan.

Het gebruik om patronymika met ing te formen, stierf, na 't jaar 1000, ook niet overal in de nederlandsche gewesten gelijktydig uit. Het eerste geschiedde dit by de frankische en friso-frankische volksstammen in de zuidelike en westelike gouen. By de saksische en friesche stammen in het oosten en in het noorden bleef het langer in gebruik. By de Friesen waarschijnlik wel tot in de veertiende eeu.

En de andere werd Harm Fortuyn genoemd. Zulke bynamen waren oudtijds zeer algemeen in gebruik, en een groot aantal onzer hedendaagsche geslachtsnamen dankt aan deze bynamen, aan huisnamen ontleend, zynen oorsprong. In oude geschriften, uit de 15de en 16de eeu vooral, vinden wy vele personen genoemd, die zulke bynamen dragen, en die toen meestal nog woonden in het huis dat hun dien bynaam bezorgde.

En zeer velen, zoo niet de meesten, dagteekenen eerst uit de vorige eeu, en zelfs uit het begin van dit loopende jaarhonderd. De oorspronkelike naam Bolesmona treedt later als Bolesma en Bolsma voor den dag, en bestaat in laatstgenoemden form nog als een hedendaagsche geslachtsnaam. Zoo vindt men in oude oorkonden ook de Sirikesmona en de Brungersmona vermeld als friesche geslachten.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek