United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de hollandsche steden begonnen eerst in de 15de en 16de eeu de aanzienlike burgers, later ook de geringeren, geslachtsnamen te voeren.

Later, sedert de 17de eeu vooral, verkortte men die opschriften meestal, en schreef eenvoudig den naam van het huis onder de afbeelding van het huisteeken; b. v. »De drie Wolven, De gulden hamer, De Vrede, 't Lam", enz. Althans in de noordelike Nederlanden was dit het geval. In de zuidelike gewesten bleef men meer het oude gebruik volgen, en behield den volledigen form, tot op dezen dag.

My is zulk een gevelteeken wel nooit voorgekomen, maar in Van Lennep en Ter Gouw's werk over dit onderwerp, vinden wy wel een vliegend hert, een vliegend kalf, een vliegend paard, een vliegende vos en zelfs een vliegend varken als uithangbord vermeld. Dit laatste zonderlinge teeken hing te Amsterdam uit nog in deze eeu.

Die zuid-nederlandsche namen zijn ontstaan ten tyde dat die nu zoo geheel verouderde spellingen in zwang waren, en zy zijn sedert dien tijd steeds op die wyze geschreven geweest, en hebben die oude schrijfwyze behouden tot op den dag van heden, al veranderde van tijd tot tijd, van eeu tot eeu, de rechtschryving der nederlandsche taal ook nog zoo zeer.

Anderen zijn nu vry en op zich zelven, als b. v. de kern van den bond der Vereenigde staten van Noord-Amerika, New-York en naaste omgeving, in de zeventiende eeu de nederlandsche volkplanting Nieu-Amsterdam uitmakende. Of ook de afstammelingen der oud-nederlandsche volkplanters hebben nieue, vrye staten opgericht, de Oranje-Vrystaat, de Transvaal, enz.

Immers de burgers van Antwerpen dragen reeds sedert den spaanschen tijd, van de zestiende eeu tot heden toe, by de andere Zuid-Nederlanders den spotnaam van Signor, Sinjoor, Sinjoorke. Spaansche zeden, spaansche taal toch waren omstreeks de helft der jaren 1500 en daar na, te Antwerpen zeer in zwang. Ook lieten de kooplieden van die stad zich als »Señor" aanspreken.

In de 16de eeu vinden wy te Brugge den geslachtsnaam Den Dene. Ook de geslachtsnamen Daane, Daene, Danen, met het hoogduitsche Daehne, zoude men eveneens hier toe kunnen brengen. Het is dus evenzeer mogelik dat deze vlaamsche patronymika aan dien mansnaam hunnen oorsprong danken.

In de zuidelike Nederlanden echter leven nog afstammelingen van Spanjaarden, wier voorouders zich reeds, gedurende »den spaanschen tijd", in de 16de en 17de eeu, in Brabant en Vlaanderen hebben gevestigd. En onder dezen zijn er die nog hunne oude, ten deele oud-adellike namen dragen.

Immers de duitsche baron Georg Wolfgang Zu Schwarzenberg und Hohenlansberg schreef zynen naam als Thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg, sedert hy, in het laatst der zestiende eeu met de friesche jonkvrou Doed Holdinga gehuwd, zich voor vast in Friesland met der woon vestigde. En zyne nakomelingen schryven hunnen naam nog heden aldus.

In de noordelike Nederlanden, en wel bepaaldelik onder de Protestantsche bevolking, komen ze hooftsakelik voor byna uitsluitend. De oorzaak van dit verschijnsel is gelegen in de omstandigheid dat het vooral de predikanten der Herformden waren, in de 16de en 17de eeu, die hunne namen zoo verlatynschten en vergriekschten, en die deze namen aan hunne kinderen nalieten.