Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Toen men haar aanspoorde een traan te storten, bespotte zij de herauten en vluchtend in de donkere schuilhoeken van haar grot, zei zij dat geen traan uit haar oogen zou vallen en dat, wat haar betrof, Hel haar prooi voor goed houden mocht. Thok nu weende Met tranen droog Om Balders dood. Noch in leven, noch in dood Gaf hij mij vreugde, Houde Hel haar buit. Oudere Edda.
Dat goud Dat de dwerg bezat Zou voor twee broeders De oorzaak zijn van dood, En voor acht vorsten Van veel tweedracht, Uit mijn schat zal geen Iets goeds geworden. Saemunds Edda. Andvari's vloek van het goud begon spoedig zijn kracht te doen gevoelen. Fafnir en Regin begeerden beiden een deel, terwijl Hreidmar nacht en dag over zijn schat tuurde, en er niets van wilde weggeven.
Misschien was het deze vage kennis ook, die hen er toe bracht aan de Edda een vers toe te voegen dat men gewoonlijk voor een interpolatie houdt, waarin gezegd wordt dat een andere God, te groot om te noemen, zou verrijzen om over Gimli te heerschen. Van deze hemelsche plaats zou hij de menschheid oordeelen en de boozen van de goeden scheiden.
Het handschrift, dat zich in de koninklijke bibliotheek van Kopenhagen bevindt, was in de tweede helft van de 13de eeuw overgeschreven uit een ouder werk, dat in de eerste helft dierzelfde, mogelijk ook reeds in de 12de eeuw ontstaan was. Het is hoofdzakelijk van deze laatste, de poëtische of liederen-, ook wel oude Edda genaamd, dat dit boek de Nederlandsche bewerking bevat.
Surtr van het zuiden komt Met flikk'rende vlam; Blinkt van zijn zwaard Niet Val-gods zon? De rotsen worden saam gesloopt. De reuzenbergen wank'len; De menschen gaan het pad der hel, De hemel is gespleten. Saemunds Edda. De Vana's.
De langdurige verwaarloozing van deze kostbare herinneringen aan onze heidensche voorvaderen is niet de schuld van het materiaal, waarin alles wat van hun godsdienstige geloofsvoorstellingen over is, is besloten, want men kan veilig beweren dat de Edda even rijk is aan de eigenaardigheden van nationalen roman en van rasverbeelding, hoe ruw dan ook, als de meer bevallige en idyllische mythologie van het Zuiden.
Velen van de oude Noorsche dichters waren uit IJsland afkomstig, en in den vroegsten tijd der Christelijke jaartelling werd een groote dienst aan de Noorsche letterkunde bewezen door den Christenpriester, Saemund, die vlijtig samenbracht een groote massa heidensche poëzie tot een verzameling, bekend als de Oudere Edda, en deze is de voornaamste basis van onze tegenwoordige kennis aangaande den godsdienst der oude Noormannen.
Sköll heet de wolf Die de godin, de prachtige, Naar de zee toedrijft; Een andere, Hati genoemd Is Hrodvitnir's zoon; Hij zal voorgaan het hemelkind schoon. Saemunds Edda. Nu en dan vertelde men, haalden de wolven hun prooi in en trachtten ze op te eten, brachten zoo een verduistering van de stralende hemellichamen te weeg.
Zoo voorbereid verscheen Ottar voor het Thing op den vastgestelden dag, en zei vloeiend zijn stamboom op, zooveel meer voorvaders noemende dan Angantyr zich kon herinneren, dat hem zonder moeite het bezit werd toegewezen dat hij verlangde. Een plicht is te wijzen zóó Dat de jonge vorst Zijn vaderlijk erfdeel zal hebben Volgens zijn afkomst. Saemunds Edda. De mannen van Freya.
Zij zag er waden Door trage stroomen Bloeddorstige mannen En meineedigen, En hem die snood verleidd' Eens and'ren vrouw. Daar Nidhog teert Op doode lijven. Saemunds Edda. Pestilentie en honger.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek